Aan het einde van deze paragraaf
1) Weet ik wat het verschil is tussen basis- en overige behoeften;
2) Weet ik wat goederen en diensten zijn;
3) Begrijp ik wat de begrippen consumeren en zelfvoorziening betekenen;
4) Kan ik afronden op hele getallen één en twee decimalen;
5) Weet ik hoe ik geldbedragen juist op moet schrijven.