This lesson contains 28 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et
bienvenue!!
Slide 1 - Slide
Programme d'aujourd'hui
1. On corrige les exercices
2. On répète l'histoire
3. On fait quelques exercices
4. on fait un jeu!
Slide 2 - Slide
Prépositions / VOORZETSELS
Slide 3 - Slide
Les vêtements
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
On corrige...
Exercice 1
2 - 5 - 1 - 3 - 4
10 - 9 - 6 - 8 - 7
15 - 14 - 12 - 13 - 11
17 - 19 - 16 - 20 - 18
Slide 10 - Slide
exercice 3
3 - 2 - 1
Ex. 4
7 les toilettes 1 la fenêtre
8 la porte 4 la télevision
6 la chaise 5 la table
3 l'ordinateur
2 la lumière
Slide 11 - Slide
Exercice 5
Je ne parle pas en français..
tu n'as pas ...
je n'aime pas ...
il n'entend pas...
elle ne saute pas...
Slide 12 - Slide
Welke uitspraakregels ken je nog?
Slide 13 - Mind map
Woorden met een Q
Qui
Que
Quel
Slide 14 - Slide
Es / est
Tu es
Il/elle est
Slide 15 - Slide
Cheveux
Cheveux
Chanson
Champion
Slide 16 - Slide
Fille
Fille
Travailler
Vanille
Slide 17 - Slide
Un / une
Un garçon
Une fille
Slide 18 - Slide
Homme
Homme
Hôtel
Hôpital
Slide 19 - Slide
-S- aan het eind van het woord
Les tables
Les livres
Rouges
Slide 20 - Slide
Andere medeklinkers aan het eind van het woord
Trop
Beaucoup
Cheveux
Slide 21 - Slide
Oefenzinnen
1. La fille a des cheveux longs.
2. Pour devenir champion, tu dois travailler dur!
3. Les livres sont sur les tables.
Slide 22 - Slide
Uitspraakregels samengevat
1. Un/une - ahn/uun
2. Q spreek je uit als een K
3. CH spreek je uit als SJ
4. LL spreek je uit als J
5. Een H spreek je niet uit
6. De meeste letters aan het einde van een woord spreek je niet uit
Slide 23 - Slide
On lit l'histoire
1. Lees het verhaal in groepjes van 2, corrigeer elkaar op de uitspraak. Let op de eerder genoemde dingen.
Slide 24 - Slide
On fait quelques exercices
Maak: ex. 24
Leer: section A SO (3 juni)
Slide 25 - Slide
On fait un bingo...
Slide 26 - Slide
Jenga en français!
Slide 27 - Slide
1D
Lees het verhaal in tweetallen. Geef elkaar feedback op de uitspraak. Let op de punten die zojuist genoemd zijn. Schrijf 2 dingen op die de ander goed doet en twee verbeterpunten.