Het zelfstandig naamwoord
Voor een zelfstandig naamwoord kun je (bijna) altijd een lidwoord (de, het, een) zetten.
Voorbeelden:
de tafel, de auto, het meisje, een hond
Zelfstandig naamwoorden kun je verkleinen, of meervoud/ enkelvoud van maken:
Voorbeelden:
het tafeltje/ de tafels, het autootje/ de auto's,
de meid/ de meisjes, het hondje/de honden