PM - Beroepshouding Les 2

• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 1

Lichaamstaal

Iedereen heeft een eerste indruk van een persoon. 

Maar is dat bij iedereen hetzelfde?

Wat is jouw eerste indruk van deze persoon?

Wat is jouw eerste indruk van deze persoon?

Beroepshouding 

Les 2

PMB 19.1 t/m 19.3

Doelen beroepshouding

• Toepassen van sociale vaardigheden
• Tonen van voorbeeldgedrag in doen en laten
• Zorgvuldig in het volgen van voorgeschreven protocollen, procedures en wettelijke richtlijnen 

Programma

• Competenties voor dit beroep
• Grondhouding
• Zelfreflectie
• Uitgangspunten beroepshouding
• Opdracht: Persoonlijke ruimte
• Verwerkingsopdracht 

Welke eigenschappen horen bij een pedagogisch medewerker?

Wat zijn de taken van een pedagogisch medewerker?

Competenties van een PM'er

Als pedagogisch medewerker krijg je te maken met competenties. 

--> Geheel van kennis, vaardigheden en gedrags- en houdingsaspecten die je in je beroep nodig hebt.

Wat is volgens jou een competentie bij pedagogisch medewerker?

• Samenwerken en overleggen
• Formuleren en rapporteren
• Leren
• Plannen en organiseren
• Kwaliteit leveren
• Instructies en procedures opvolgen
• Ethisch en integer handelen

• Omgaan met verandering en aanpassen
• Materialen en middelen inzetten
• Vakdeskundigheid toepassen
• Op de behoefte en verwachtingen van de 'klant' richten. 

Beroep uitoefenen

• Je bent ervoor aan het leren om kinderen te begeleiden, ondersteunen en helpen.
• Je krijgt hiervoor betaald.
• Bij dit beroep hoort een bepaalde beroepshouding. 

Je beroepshouding bepaalt je professioneel handelen.

Met een juiste beroepshouding toon je je betrokkenheid en voer je je beroep zo deskundig mogelijk uit. 

Niet alleen belangrijk wat je doet, maar hoe je het doet!

Hoe stel je je betrokken op richting de ander? 

Beroepshouding bestaat uit:

• Kennis
• Vaardigheden
•  Persoonlijke aspecten (houdingsaspecten)

Vaardigheid

• Heeft te maken met wat je doet
• Is binnen betrekkelijk korte tijd te leren door oefening
• is vrij goed bij te stellen 

Hoe leer je vaardigheden aan?

• Kijken hoe anderen iets doen (observeren)
• Les nemen van een deskundige
• Praktijklessen op school volgen
• Gebruikmaken van een instructieboek
• leren via bijvoorbeeld de televisie of computer 

Houdingsaspecten

De houding die je al hebt voordat je met deze opleiding begint, noemen we je grondhouding.

Het is jouw basishouding die bij jouw persoonlijkheid hoort.

Deze is verbonden met jouw persoonlijke waarden en normen. 

Je grondhouding is zichtbaar in je gedrag en persoonlijkheid.

Een houding:

• heeft te maken met wie je bent.
• is persoonlijk en ingrijpend.
• wordt langzaam en geleidelijk eigengemaakt.
• is duurzaam en moeilijk te veranderen. 

Verwerkingsopdracht 1 & 2

Je krijgt duidelijkheid en structuur voor de kinderen en ouders als je met je collega's op één lijn zit. 

Een juiste beroepshouding heeft een positieve invloed in een team. 

Uitgangspunten beroepshouding

• Bij je beroepshouding is vooral het ethische aspect van je houding belangrijk.
• Je bent als OA'er of PM'er niet vrij in wat je wel en niet belangrijk vindt en in waar je wel of geen waarde aan hecht.
• Als OA'er of PM'er  wordt verwacht dat je waarde hecht aan bepaalde zaken. >>

• Geborgenheid en veiligheid bieden
•  Respectvolle benadering
•  Respectvolle omgang
•  Goed omgaan met diversiteit
•  Voorbeeld functie

Geborgenheid en veiligheid bieden

• Als PM'er of OA'er ben jij degene die voor geborgenheid moet zorgen. 

Respectvolle benadering

Bij respect laat je een ander in zijn waarde, ook al sluit dat niet helemaal aan bij jouw waarden en normen. 

Respectvolle omgang

Je weet hoe je ouders aanspreekt. 

Informeert kinderen en ouders goed.

Praat met de kinderen in plaats van over de kinderen.

Goed omgaan met diversiteit

Het is belangrijk dat je kunt omgaan met verschillen tussen kinderen. 

Voorbeeldfunctie!

Je geeft niet alleen het voorbeeld. Jij bent een voorbeeld. Wat jij aan gedrag laat zien is voor kinderen direct een voorbeeld. En dan gaan ze dat gedrag kopieren. Of het nu positief of negatief gedrag is. 

Zelfreflectie

• Het bewust en kritisch kijken naar je eigen functioneren/handelen

Zelfreflecteren doe je om te kijken in hoeverre je vanuit de juiste beroepshouding functioneert.  

Integriteit

Je oefent je functie adequaat en zorgvuldig uit, met inachtneming van je verantwoordelijkheden en de geldende regels. 

Integer handelen

Kinderen zijn kwetsbaar en jouw rol als toekomstig PM'er of OA'er heb je de plicht om kinderen te beschermen. 

Soms is het moelijk om in te schatten wat wel of niet kan, als je het op een positieve manier bedoeld. Maar de ander kan het ervaren als een ongewenste intimiteit. 

Voorbeeld?

Integer handelen

Houd rekening met:

• Gedragsregels vanuit de school/organisatie
• Gevoelens van het kind. (Hoe komt jouw gedrag over op het kind?)

Persoonlijke ruimte

Regels bij persoonlijke ruimte

Intieme zone - 0 tot 50 cm

Hoge mate van intimiteit. Alleen dierbaren. Sprake van wederzijds vertrouwen.

Persoonlijke zone - 50 - 150 cm

Normale omgang. Prima afstand om bijvoorbeeld een hand te schudden. 

Regels bij persoonlijke ruimte

Sociale zone - 1 tot 3,5 meter

Feestjes of sociale bijeenkomsten. Negeren is moelijk, en daarom gaan mensen vaak een praatje maken om ongemakkelijke situaties te voorkomen

Publieke zone

Formeel, weinig tot geen persoonlijke communicatie.

Verwerkingsopdracht 3

Volgende les

Verwerkingsopdrachten af!

PWK 1 - Organisatie van de kinderopvang

PWK 2 - Werken in de kinderopvang

Aspecten van een beroepshouding

Een houding bevat altijd drie aspecten.

1. Gevoelsmatig aspect
   Je houding wordt bepaald door het gevoel dat de ander bij je oproept. 
2. Verstandelijk aspect
   Je houding wordt bepaald door wat je van de ander weet
3. Ethisch aspect
   Je houding wordt bepaald door wat jij wel en niet belangrijk vindt, door datgene waar jij waarde aanhecht. 

Wat is jouw eerste indruk van het kind en de vrouw?