Veranstaltungen

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Kapitel 4: Veranstaltungen

Klasse HA3

Veranstaltungen

Planung für heute

• Anfangen mit Kapitel 4
  
• Was sind Veranstaltungen?
• Woots
• Wörter Wiederholen

Lernziele

• Je kent een aantal nieuwe woorden binnen het thema Veranstaltungen
• Je kunt een luistertoets over alledaagse zaken begrijpen.

Die Veranstaltung

1. de activiteit
2. het evenement

der Wettkampf

1. de wedstrijd
2. de klimhal

der Freizeitpark

1. het zomerkamp
2. het pretpark

das Fest

1. feesten
2. het feest

der Kochkurs

1. de kookcursus
2. de wedstrijd

feiern

1. feesten
2. het feest

Schrijf minimaal 3 nieuwe woorden op binnen het Thema Veranstaltungen + vertaling.

Woots

Hören üben in Woots.

Fertig?

Hausaufgaben Block B: 4,5,6

Lernen: Lernliste N-D (slim stampen of Studygo)

Heute

1. Wörter Wiederholen

2. Text Lesen

3. Artikel (WH) + üben

4. Hausaufgaben machen

Lernziele

• Je kent een aantal nieuwe woorden binnen het thema Veranstaltungen
• Je kunt een luistertoets over alledaagse zaken begrijpen.

1) Wohin gehen die Menschen beim Karneval?

1. auf die Straße
2. in den Wald
3. in den Keller
4. in die Kirche

2) Wer demonstriert am 1. Mai?

1. Christen
2. Kinder
3. Mütter und Frauen
4. Gewerkschaften (Arbeiter)

3) Was für ein Feiertag ist der Tag der Deutschen Einheit?

1. Der Muttertag
2. Der Tag der Arbeit
3. Der Nationalfeiertag
4. Ein kirchlicher Feiertag

4) Wie viele Kerzen hat ein Adventskrantz?

1. eine Kerze
2. vier Kerzen
3. vierundzwanzig Kerzen
4. dreißig Kerzen

5) Auf wen geht der Nikolaustag zurück?

1. Auf einen König
2. Auf einen Papst
3. Auf den Sohn Gottes
4. Auf einen Heiligen

Van in maximaal Nederlandse 3 zinnen samen waarover de tekst gaat.

Lidwoorden Duits

DE LIDWOORDEN

mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
der	die	das	die

Het lidwoord van het meervoud is altijd die

behalve  in de 3e naamval dan (den)

... Frau

1. der
2. die
3. das

... Kind

1. der
2. die
3. das

Stier

1. der
2. die
3. das

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Fertigkeit (vaardigheid)

1. der
2. die - vrouwelijk
3. das
4. die - meervoud

Lidwoorden: Kies het juiste lidwoord.

... Kaninchen (konijn)

1. der
2. die
3. das

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Montag

1. der
2. die - vrouwelijk
3. das
4. die - meervoud

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Kinder

1. der
2. die - vrouwelijk
3. das
4. die - meervoud

der-Gruppe:

dies... - deze          manch... - sommige

welch... - welke     jed... - elke

solch... - zulke       all... - alle

der/ein-Gruppe

	M	V	O	MV
1e	d er / ein -	di e / ein e	das -es / ein -	di e / kein e
3e	d em / ein em	d er / ein er	d em / ein em	d en / kein en +n achter znw
4e	d en / ein en	di e / ein e	das -es / ein -	di e / kein e

uitleg

ein-Gruppe:

mein - mijn    unser - onze

dein - jouw     euer - jullie

sein - zijn         ihr - hun

ihr - haar          Ihr - uw

der Gruppe?