kgt Thema 4 - Basisstof 4 - Spieren

 Je kunt vier beenverbindingen beschrijven.
Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven.
Je kunt de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht 
Je kunt de werking van spieren beschrijven.
Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen.

Thema 4, basisstof 4
bladzijde 29

Biologie
Vanaf bladzijde 31
Opdracht 1 tot en met 8
Doelen behaald?
Vanaf bladzijde 31 
Opdracht 1 tot en met 8
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

 Je kunt vier beenverbindingen beschrijven.
Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven.
Je kunt de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht 
Je kunt de werking van spieren beschrijven.
Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen.

Thema 4, basisstof 4
bladzijde 29

Biologie
Vanaf bladzijde 31
Opdracht 1 tot en met 8
Doelen behaald?
Vanaf bladzijde 31 
Opdracht 1 tot en met 8

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

bodybuilder

Slide 3 - Mind map

Doel van deze les
Je weet waar spieren zitten
  • Je kunt vertellen hoe ze zijn opgebouwd
  • Je kunt vertellen hoe ze vastzitten
  • en natuurlijk hoe ze werken
  • Je krijgt er bijna kippenvel van wat je deze les allemaal hebt geleerd!

Slide 4 - Slide

waar zitten al je spieren?
Mogelijkheden:
  • spieren zitten onder je huid
  • spieren zitten in organen (maag)
  • je hart is een spier
  • spieren zitten aan je botten vast




Slide 5 - Slide

Spierstelsel
Aan de botten zitten spieren vast. Door deze spieren kan je lichaam rechtop staan en bewegen. Alle skeletspieren in het lichaam vormen samen het spierstelsel.

Slide 6 - Slide

Armspieren
In de afbeelding zie je de spieren die je onderarm bewegen. Om je onderarm te bewegen heb je twee spieren nodig: de biceps (armbuigspier) en de triceps (armstrekspier).

Slide 7 - Slide

Antagonisten
Deze spieren hebben een tegengestelde werking. Een buigspier en een strekspier die samen één beweging mogelijk maken, vormen een antagonistisch paar. De strekspier is de antagonist van de buigspier.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Antagonisten = tegengestelde spieren

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Waar bestaan spieren uit?
A
Pezen
B
Spiervezels
C
Vlies

Slide 12 - Quiz

Waar kan je lichaam door bewegen
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 13 - Quiz

Wat zit er tussen een bot en een spier?
A
Spierbundel
B
Spiervezel
C
Pees
D
Vlies

Slide 14 - Quiz

Als de armbuigspier samentrekt wordt hij:
A
langer en dunner
B
langer en dikker
C
korter en dikker
D
korter en dunner

Slide 15 - Quiz

De spieren zitten met pezen vast aan de botten
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Wat is een antagonist?
A
een spier met een tegengestelde werking
B
een spier met dezelfde werking
C
allemaal pezen bij elkaar

Slide 17 - Quiz

Wat is de antagonist van de biceps?
A
armbuigspier
B
armstrekspier

Slide 18 - Quiz

Wat is de antagonist van de triceps?
A
armbuigspier
B
armstrekspier

Slide 19 - Quiz

Wat zal ik de volgende les nog eens herhalen?

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide