ABCD bewegingsquiz

1 / 16
next
Slide 1: Video
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Wat betekent dit wassymbool:
A
Niet drogen in de wasdroger
B
Drogen in de wasdroger
C
Niet wassen in de wasmachine
D
Wassen in de wasmachine

Slide 2 - Quiz

Wat is het belangrijkste bij EHBO?
A
hygiëne
B
eigen veiligheid
C
kennis

Slide 3 - Quiz

Op welke plek hang je GEEN brandmelder?
A
In de keuken
B
In de slaapkamer
C
In de garage
D
In de overloop

Slide 4 - Quiz

Wat betekent dit pictogram?
A
Waarschuwing - ontvlambaar
B
Evacuatie - verzamelpunt
C
Brand - brandmelder
D
Gebod - veiligheidsbril

Slide 5 - Quiz

Wat betekent dit
wassymbool?
A
Wassen op 30° met normaal programma
B
Wassen op 30° met anti kreuk programma
C
Wassen op 30° met een speciaal programma
D
Wassen op 30° met de hand

Slide 6 - Quiz

Wat betekent dit
wassymbool?
A
Op 30° wassen in de machine
B
Met de hand wassen
C
Op 60° wassen in de machine
D
Op een antikreukprogramma wassen in de machine

Slide 7 - Quiz

Wanneer kun je een koolmono-oxidevergiftiging oplopen?
A
als al het gas volledig wordt verbrand
B
als er te weinig zuurstof beschikbaar is
C
als je minder gas verbruikt dan normaal
D
als de verbrandingsgassen te snel worden afgevoerd

Slide 8 - Quiz

EHBO
A
eerste hulp bij ongelukken
B
eerste hulp bij ongevallen
C
een hulp bij ongelukken
D
een hulp bij ongevallen

Slide 9 - Quiz

Hoelang moet je je handen wassen?
A
5 seconden
B
10 seconden
C
20 seconden
D
30 seconden

Slide 10 - Quiz

Wanneer moet je je handen wassen?
A
Nadat je naar de wc bent geweest
B
als je thuis komt na het buitenspelen
C
Nadat je hebt geniest
D
allemaal zijn ze goed

Slide 11 - Quiz

Eerst nat schoonmaken of droog schoonmaken
A
Nat
B
Droog
C
Maakt niet uit

Slide 12 - Quiz

huisstofmijt houden van
A
licht
B
ruimte
C
planten
D
vocht

Slide 13 - Quiz

Periodieke schoonmaak is
A
iets dagelijks reinigen
B
onregelmatig iets reinigen
C
met vaste regelmaat iets reinigen
D
nooit iets reinigen

Slide 14 - Quiz

Iemand die allergisch is voor huisstofmijt reageert op:
A
De adem van de mijt
B
De ontlasting van de mijt
C
Het stof wat de mijt achter laat op de dekens
D
De eitjes die de mijt legt

Slide 15 - Quiz

Tegen welke temperatuur kan huisstofmijt niet tegen?
A
40
B
30
C
90
D
60

Slide 16 - Quiz