H3.2 deel 2

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

2K, ga op je eigen plek zitten

en laat je iPad in je tas liggen

2L, ga op je eigen plek zitten

en pak je boek 

2M, ga op je eigen plek zitten

en pak je boek 

Agenda

• Welkom (10 minuten)
• Uitleg 3.2 (10 minuten)
• Bezig met de opdrachten (15 minuten)
• Opdrachten bespreken (10 minuten)
• Video (10 minuten
• Afsluiting (5 minuten)

3.2 Wat voor baan wil jij

Leerdoelen:

Aan het eind van de les kan je:

• de drie productiesectoren noemen en er voorbeelden bij geven
• Uitleggen wat arbeidsdeling is en het nut ervan noemen
• Een cirkeldiagram tekenen

3.2 Wat voor baan wil jij

Verschillende bedrijven

Produceren goederen (spullen) of leveren diensten (dingen die gedaan worden)

• Agrarische bedrijven: Produceren grondstoffen waar ze de natuur voor nodig hebben. Melkveebedrijf, tuinbouwbedrijf
  
  
• Industriële bedrijven: Gebruiken grondstoffen en materialen voor het produceren van goederen. Autofabriek, kledingfabriek, bakkerij of meubelmakerij
  
  
• Dienstverlenende bedrijf: Leveren diensten. Kapperszaak, sportschool of een transportbedrijf

Agrarisch bedrijf     -     Industrieel bedrijf     -     Dienstverlenend bedrijf

Onder welke sector horen de volgende bedrijven. Schrijf dat op je blaadje

1. Fiets reparatie            2. Tuinbouwbedrijf       3. Autofabriek                  4. Onderwijs                    5. Fietsfabriek

3.2 Wat voor baan wil jij

Als je moet samenwerken is het handig dat iedereen doet waar diegene goed in is:

Bij een schoolopdracht:

Iemand is handig met de computer -> deze persoon maakt de presentatie

Iemand is goed in presenteren -> deze persoon presenteert

Iemand kan goed informatie opzoeken -> deze persoon zorgt voor de informatie

In een bedrijf is dat hetzelfde. Het werk bij bedrijven is verdeel in verschillende banen, elk met zijn eigen taken. Dat noem je arbeidsdeling.

Hierdoor kan je je specialiseren en wordt je nog beter in het werk.

Hoe:

• 5 minuten zelfstandig werken
• 10 minuten zachtjes overleggen 

Hulp:

1. Uitleg lezen in het boek
2. klasgenoot die naast je zit vragen
3. Docent vragen

Wat:

Bladzijde 83 - 85

Basis: opdrachten 10 - 17

Kader: opdrachten 10 - 19

Waarom:

Antwoorden bespreken via het rad

Klaar:

1. Laten zien dat je het klaar hebt
2. Rustig wat voor jezelf doen

Wat vond je van de les?

Vrijdag gaan we bezig met 3.3 deel 1