sociale en recreatieve activiteiten les 2

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Wat gaan we doen?

theorie

filmpjes kijken

spelletjes

schilderij afmaken

leerdoelen 

De student is kan:

diverse sociale activiteiten benoemen.

diverse educatieve activiteiten benoemen.  

leerdoelen 

De student is kan:

diverse sociale activiteiten benoemen.

diverse educatieve activiteiten benoemen.  

Terugblik op les 1: weet jij het nog?

Groepsactiviteiten 

Individuele activiteiten

Voordeel aandacht volledig richten op de cliënt. 

Voordeel: deelnemers kunnen elkaar stimuleren

voordeel individueel : activiteit afstemmen

nadeel leert niet van andere deelnemers

voordeel groep: kunnen van elkaar leren

nadeel: aandacht verdelen, niet met iedere wens rekening houden

Wat voor sociale activiteiten ken jij?

Sociale activiteiten 

Sociale activiteiten heb je in veel vormen. Het gaat om het contact tussen mensen: contact tussen de helpende en de cliënt, en contact tussen de cliënten onderling. 

Educatieve activiteiten 

Educatieve activiteiten leren de deelnemers iets. Ze krijgen kennis over een onderwerp. Die kennis slaan deelnemers op in het geheugen. 

Educatieve activiteiten voor kinderen

Educatieve activiteiten voor volwassenen 

Bedenk een activiteit voor ouderen.

Woordslang 

Het werkt als volgt: neem een woord dat je in het dagelijks leven tegenkomt en maak daar een woordslang mee.

Bijvoorbeeld: SCHOOLTUIN – NAAM – MANGO – OORDOPJES – SINAASAPPEL – LIMONADE etc.

Je kunt het ook binnen het thema houden: 

SCHOOLTUIN – NATUUR – RABARBER – 

RADIJS – SCHOFFEL – LAARZEN etc.

Galgje

Bedenk een woord en laat de leerlingen door om de beurt letters te noemen het woord raden. Een verkeerde letter levert steeds deel van de galg op. 

Voorlezen

Huiswerk (Boom)

Opdracht 4 en 5

Opdracht vorige week 1,2 en 3 

Hoe ver zijn jullie met de eindopdracht?

Eindopdracht

• Collage maken over sociaal gedrag.

     Tip gebruik -> https://www.collage.nl 

• Het activiteitenprogramma (individueel).

     1. Kies een doelgroep en een thema.

     2. Maak een programma van 1 week met 2 activiteiten per dag. 

     3. De activiteiten hebben iets te maken met de thema die je hebt gekozen. 

     4. De activiteiten zijn gevarieerd en sluit aan de ontwikkeling van je doelgroep. 

• Poster maken
  

     1. Heeft een programma voor een week.

     2. Laat duidelijk de activiteiten zien rondom het gekozen thema.

     3. Heeft illustraties. 

     4. Nodigt uit tot deelname of opgave. 

• Bedenk een activiteit met duurzame materiaal.
• Voorlezen

Voorbeelden: Activiteit met duurzame materiaal.