This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Spel & Ontwikkeling
Slide 1 - Slide
Lesplanning les 1- introductie
Introductie docent en klas
Introductie vak
Energizer
Voorkennis activeren
Theorie
Opdrachten
Afsluiting en naar het praktijk lokaal
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Introductie vak:
Spel & Ontwikkeling
Je leert passende activiteiten te bedenken en uit te voeren voor op stage/werk
Deze periode gericht op peuter en kleuter
2 uur les en 1 uur praktijk
Boek: ontwikkeling en activiteiten
Nodig voor verschillende praktijkexamens en goede stagebeoordeling
Eindopdracht is een verslag met 4 activiteiten plannen
Slide 4 - Slide
Energizer- Vier op!
Stoelen in de kring
Iederen zit
Iedereen mag elk moment staan en zo vaak als hij wil
Niemand langer dan 5 seconden
Doel: telkens vier staande mensen
Slide 5 - Slide
Voorkennis activeren
Slide 6 - Slide
Wat is volgens jullie een activiteit?
Slide 7 - Mind map
Theorie
Een activiteit is een bezigheid die bestaat uit één of meer handelingen
Het leven van een mens bestaat uit heel veel activiteiten achter elkaar
Dichtbij het begrip activiteit liggen sport en spel, maar deze zijn niet hetzelfde.
Slide 8 - Slide
Theorie
Een activiteit is een bezigheid die bestaat uit één of meer handelingen.
Een sport is een lichamelijke of geestelijke activiteit waarbij het erom gaat de beste prestatie neer te zetten binnen vooraf vastgestelde regels. Deelnemers strijden tegen elkaar of tegen zichzelf.
Spel is een activiteit waarbij plezier en ontspanning centraal staan. Meestal gelden er bepaalde spelregels.
Slide 9 - Slide
Theorie
Activiteiten zijn nooit zinloos. Ze hebben altijd een bepaalde reden. Zie blz. 24
Waarom wil je deze activiteit doen. Wat is het doel?
Slide 10 - Slide
Theorie
Activiteiten hebben niet alleen een motief maar ook een gevoelswaarde.
Gevoelswaarde betekend: hoe ervaart iemand de activiteit
Denk bij het doen van een activiteit altijd na over het motief en de gevoelswaarde.
Focus op je doelgroep en niet op jezelf!!!!
Bv.: wat vinden ze leuk/ stom. Waar zijn ze mee bezig?