Test je kennis didactisch model, beginsituatie en doelstellingen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Test je kennis didactisch model, beginsituatie en doelstellingen
Slide 1 - Slide
Vragen over
1 Didactisch Model
2 Beginsituatie
3 Doelstellingen
LET OP: de vragen komen in willekeurige volgorde voorbij. Je hebt maximaal 30 minuten de tijd!
Succes!
Slide 2 - Slide
Leg het verband uit tussen de beginsituatie en doelstellingen
Slide 3 - Open question
Noem 3 acties die je kunt doen om het beginniveau van de SB-deelnemers in kaart te brengen
Slide 4 - Open question
Over welke 3 aspecten moet je informatie krijgen om het motorisch gedrag te kunnen bepalen?
Slide 5 - Open question
Welke uitspraak is juist?
A
Bij een beginsituatieanalyse verzamel, interpreteer en orden je alle gegevens die een rol kunnen spelen bij het lesgeven
B
Het analyseren van de beginsituatie is het einde van het didactisch model
C
Wanneer de belangrijkste beginsituatiegegevens verzameld zijn, kun je meteen beginnen met het maken van je les
Slide 6 - Quiz
Welke vragen kun je stellen die horen bij sociaal-affectief gedrag? Noem er zoveel mogelijk.
Slide 7 - Open question
Geef aan of de volgende stelling juist of onjuist is.
Om optimaal te kunnen lesgeven, moet je weten wat de beginsituatie is.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Wat verstaan we onder observeren?
A
Doelgericht waarnemen en ordenen van de verkregen informatie
B
Waarde geven aan informatie
C
Het verwerken van informatie in een verslag
Slide 9 - Quiz
Welke eigenschap hoort bij motorisch gedrag?
A
Tactiek
B
Kracht
C
Inlevingsvermogen
Slide 10 - Quiz
Als een speler op het juiste moment de buitenspelval toepast, laat deze speler:
A
zien motorisch veel te kunnen
B
sociaal gedrag zien
C
affectief gedrag zien
D
cognitief gedrag zien
Slide 11 - Quiz
Noem de 5 bewegingseigenschappen(CLUKS)
Slide 12 - Open question
Evaluatie
Doelstelling
Beginsituatie
Les/Training
Slide 13 - Drag question
Cognitieve doelstelling
motorische doelstelling
sociaal-affectieve doelstelling
De deelnemers kunnen een wreeftrap uitvoeren
De deelnemers kunnen een duurloop van 10 km lopen
De deelnemers kunnen een voorwaartse salto springen
De deelnemers kunnen 5 fouten benoemen in de techniek van de bovenhandse service
De deelnemers kunnen de buitenspel regels uitleggen van het voetbal.
De deelnemers kunnen de techniek van een koprol vooruit analyseren
De deelnemers gaan op een sportieve manier met winst en verlies om
Teambelang gaat voor eigen belang
De deelnemers voeren gemotiveerd en geconcentreerd de oefeningen uit.
Slide 14 - Drag question
Aan welke 4 eisen voldoet een motorische (kwalitatieve) doelstelling
Slide 15 - Open question
Benoem de bewegingsvorm: De deelnemers kunnen de handstandoverslag op de lange mat met hulp uitvoeren, waarbij de armen gestrekt zijn en er wordt uitgeduwd vanuit de schouders.
Slide 16 - Open question
Benoem het waarneembaar eindgedrag: De deelnemers kunnen de wreeftrap als voorzet toepassen, dat de bal over 20 meter op hoofdhoogte bij de medespeler komt.
Slide 17 - Open question
Benoem de omstandigheden: De deelnemers kunnen lay-up demonstreren in een wedstrijd, waarbij ze met 1 hand tegen het bord gooien en dicht bij het bord staan.