Planningsverslag Les 4: De Rode Draad

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 3

Planningsverslag

1 geheel 

Wat moet je uitwerken

 Een beschrijving van op welke manier je de SB-deelnemers gaat benaderen (werven) en een inventarisatie van de wensen en behoeften;

 Beginsituatie van de doelgroep (onder andere beoordeling van het vaardigheidsniveau van de SB-deelnemers);

 Korte verslaglegging van het gesprek en/of observatie van de SB-deelnemers ter beoordeling van het vaardigheidsniveau;

 De doelstelling die je na minimaal 4 lessen wil bereiken;

 Een beschrijving van de globale aanpak;

 Een uitwerking van minimaal 4 afzonderlijke lessen volgens de richtlijnen van het gangbare lesvoorbereidingsformulier.

Observatie 

Niveaubepalingen van de groep

- Niveau 1 en 2 zijn onderdeel van niveau 3

- Niveau 3 is het eindplaatje = meest ideale situatie van de beweging

- Wees concreet -> Vermijd de woorden fout, goed, een beetje, weinig, soms, juist

Conclusie 

Conclusie

- Datum, begin en eindtijd, situatie van de observatie 

- Per geobserveerde vaardigheid een conclusie trekken (wat kunnen ze al wel/ niet, wat te verbeteren, wat valt op!)

- Wees concreet! Vermijd de woorden fout, goed, sommige, een aantal, weinig 

- Consequenties/ gevolgen voor de lessenreeks

Beginsituatie

- 1 Beginsituatie 

- Bewegingsomschrijvingen; Alle technieken die je in de doelen hebt staan puntsgewijs beschrijven met plaatjes

- Gebruik de uitkomsten van je observatie voor de beginsituatie

- Bekijk welke CLUKS er eventueel van toepassing zijn

- In welke fase van het leerproces (hfst 9.7) zitten de studenten: Oriëntatiefase, grof motorische fase, verfijningsfase, automatiseringsfase 

- Individuele student: wie valt er op positief/ negatief

- Lesgever: Didactisch aspect (hfst. 2.1) - Hoe goed ben ik in het instrueren, hoe goed ben ik in het veilig en efficient organiseren, hoe goed ben ik in het snel aanpassen van de beginsituatie

Doelstelling

Uitgangspunt concrete doelstelling: 

waarneembaar en controleerbaar

Doelstellingen

Stap 1: Bewegingsvorm

Stap 2: Waarneembaar eindgedrag

Stap 3: Voorwaarden/ omstandigheden

Stap 4: Minimum prestatie (kwalitatief/ kwantitatief) 

Kwantitatief

• Tijd en snelheid 
• Uitdrukken in een getal, 
• Het aantal herhalingen
• Afstand die je aflegt 
• Resultaat 

• Op de manier blijft er weinig ruimte over voor eigen inbreng van lesgever en SB-deelnemer (dit noem je gesloten doelstelling)

Kwalitatief 

• Hoe goed, mooi of correct een beweging is uitgevoerd.

• Een aantal eisen formuleren

• Dit helpt bij het signaleren van fouten tijdens de uitvoering

Voorbeelden kwantitatief

• De SB-deelnemers kunnen de bovenhandse volleybaltechniek in een driehoeksopstelling zodanig demonsteren dat ze de bal tien keer zonder fout (zuiver en boven hoofdhoogte van de medespeler) plaatsen.

• De SB-deelnemers kunnen de wreeftrap als voorzet zodanig toepassen dat de bal over een afstand van twintig meter op hoofdhoogte bij de medespeler komt.

Voorbeeld kwalitatief

•  De SB-deelnemers kunnen de bovenhandse volleybaltechniek in een driehoeksopstelling demonsteren dat de strekking van de armen en de benen zichtbaar is.

• De SB-deelnemers kunnen de wreeftrap als voorzet uitvoeren, waarbij het standbeen telkens naast de bal wordt geplaats.

Cognitieve doelstelling

• De SB-deelnemers benoemen vijf fouten in de basistechniek van de bovenhandse service.

• De SB-deelnemers geven een definitie van spelvorm.

• De SB-deelnemers beschrijven de arm- en handbeweging van het lay-up shot.

Sociaal-affectieve doelstelling

• De SB-deelnemers gaan op een sportieve manier met winst en verlies om.

• De SB-deelnemers maken hun eigen belang ondergeschikt aan het teambelang.

• De SB-deelnemers voeren gemotiveerd en geconcentreerd de oefeningen uit.

Lesvoorbereidingsformulier

1. De oefeningen/ bewegingen sluiten aan bij de doelstelling

2. Het niveau van de deelnemers past bij de oefeningen/ bewegingen