Week 9 - Les 3

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Prends tes livres!

Quel temps fait-il aujourd'hui?

Quelle est la date d'aujourd'hui?

Qu'est-ce que tu portes aujourd'hui?

Le planning

• Corriger les devoirs
• Répéter le glossaire
• Les pronoms COD 
• Faire des exercices

Le but d'aujourd'hui

• Ik begrijp wat het pronom COD is en kan dit toepassen in opdrachten. 

Corriger les devoirs

• Prends un stylo rouge/autre couleur
• Corriger ex. 1 et 3 (CD'E, p. 26+27) 
  

Glossaire unité 2, leçon 1

Hoe zeg je in het Frans dat...

1. je met je hond in de stad woont?

• J'habite en ville avec mon chien.

Zelfstandig: Lees goed en schrijf op wat je opvalt

• J'aime mon frère. Je l'aime.
  
• Je veux manger un sandwich. Je vais le manger pendant le déjeuner.

Le pronom COD - LD'E, p. 34

1. Jullie werken in tweetallen
   
2. Bekijk allebei eerst zelfstandig bron 2 op pagina 34 (LD'E).
   
3. Zorg ervoor dat je de bron goed doorleest en probeert te begrijpen waar het over gaat. Je maakt ook aantekeningen in je schrift.
4. Na 5 minuten wisselen jullie jullie kennis uit over dit onderwerp.

Let op: er worden aan het eind (random) controle vragen over dit onderwerp gesteld.

Questions de contrôle

• Wat is een pronom COD precies?
• Dat is wanneer je le,la of les als lijdend voorwerp gebruikt. 

• Wat vervangt het pronom COD?
  
• Het vervangt personen (Julie, Anna) of zaken (le bus).

• Wanneer weet je of het le, la of les is?
• Je moet dan kijken naar het woord dat vervangen wordt. Als het mannelijk is gebruik je 'le', vrouwlijk 'la' en meervoud 'les'

• Wanneer worden le en la een " l' "?
• Wanneer het woord eracht (het werkwoord dus) begint met een klinker of een stomme h 

• Waar staat het pronom COD in een zin?
• Voor de persoonsvorm of voor een heel werkwoord in de zin (als die in de zin staat).

Le pronom COD - exercice

• On va faire ex. 6 ensemble - CD'E, p. 28

La réflexion

"Ik begrijp wat het pronom COD is en kan dit toepassen in opdrachten."

- Wat is het?

- Wat doet het?

- Welke vormen zijn er?

- Wat zijn de uitzonderingen?

Prends ton agenda et notes les devoirs

• Faire ex. 6, 10 - CD'E, p. 28 +30
• Doornemen Glossaire unité 2, leçon 1 (LD’E, p. 105, 106)