B-geel (18-05-2022) Niet/Geen, Disk vrije tijd

• NT2
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

B-geel, woensdag 18 mei

Vandaag

- Stomme e (de sjwa - klank oefenen)

- Mini-dictee in tweetallen

- Geen / niet uitleg + oefenzinnen

-  'Wat doe je als'  zinnen afmaken... 

                                                                          

De ontkenning

Welke twee woorden kun je gebruiken om een zin negatief te maken?

De ontkenning

* Negatief

* Niet/geen

Wiaam drinkt geen water.

Mijn broer werkt niet.

Vul de juiste ontkenning in:

Ik ben ... kabouter.

1. geen
2. niet

Vul de juiste ontkenning in:

Ik lust ... pannenkoeken.

1. niet
2. geen

Vul de juiste ontkenning in:

Ik hou ... van pannenkoeken.

1. niet
2. geen

Vul de juiste ontkenning in:

Ik heb mijn huiswerk ... gemaakt.

1. geen
2. niet

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Ga je op vakantie?

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Heb je een huisdier?

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Vind je hardlopen leuk?

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Heb je dansles?

Schrijf de regel in je eigen woorden op: wanneer gebruik je 'niet' en wanneer 'geen'?

Disk

Wat is vrije tijd?

Vrije tijd is de tijd die je hebt buiten je school of werk of andere verplichtingen

Mensen zijn in hun vrije tijd vaak bezig met ontspannen, hobby's, of leuke uitstapjes.

Disk Taak

In je vrije tijd doe je verschillende dingen.

Geef antwoord op de vragen

Wat doe je als het mooi weer is? Als het mooi weer is,

dan ga ik naar buiten

Let op: dan ga ik>>> eerst het werkwoord!!!!

Wat doe je als het regent?
Als het regent,

Wat doe je in het weekend?
Als het weekend is,

Wat doe je als je klaar bent met school?
Als ik klaar ben met school,

Wat doe je als je ziek bent?
Als ik ziek ben,

Wat doe je als het regent?

Wat doe je in het weekend?

Wat doe je als je klaar bent met school?

Wat doe je als je ziek bent?

Tik-tak, tik-tak

Zit in een kring. Je pakt omstebeurt een kaartje. Je beschrijft z.s.m. het woord dat op het kaartje staat.  De andere leerlingen moeten het woord raden. 

Let op de bom gaat af in 4 minuten!

Wie is het?

Omschrijf de persoon voor een andere leerling. De andere leerling moet raden welk persoon de ander bedoelt.