This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Oefentoets Werk
Slide 1 - Slide
Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Als je werkt, moet je zelf voor een veilige werkplek zorgen. 2. Als eigen baas werk je bijna altijd minder uren dan iemand in loondienst.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist
Slide 2 - Quiz
De loonbelasting en de verzekeringspremies worden nog afgetrokken van het …:
A
Brutoloon
B
Nettoloon
Slide 3 - Quiz
Het nettoloon is het brutoloon min loonbelasting en ….
Welke woorden zijn weggelaten?
A
de toeslagen voor overwerk
B
het reisgeld
C
de verzekeringspremies
D
de btw
Slide 4 - Quiz
Op je loonstrookje staan je werkzaamheden en hoe goed je in je werk bent.
Deze uitspraak is:
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
Welke woorden zijn weggelaten?
Als je een vaste baan zoekt, kan ………………………. je het beste helpen.
A
het UWV
B
een arbeidsovereenkomst
C
gaan zwartwerken
D
het uitzendbureau
Slide 6 - Quiz
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1. Een arbeidsovereenkomst is een contract tussen werkgever en werknemer. 2. In een arbeidsovereenkomst staan afspraken over het loon en de werktijden.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist
Slide 7 - Quiz
Bij …………………. kan een baas je zomaar ontslaan. Welk woord of welke woorden kun je hier invullen?
A
witwerk
B
zwartwerk
C
een vacature
D
het UWV
Slide 8 - Quiz
Professor Mira Dragovic heeft door haar ………… een hoge maatschappelijke positie.
Welk woord is weggelaten?
A
macht
B
geld
C
kennis
D
talent
Slide 9 - Quiz
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1. De maatschappelijke positie is de plaats die je in de samenleving hebt. 2. Een docent dankt zijn maatschappelijke positie aan zijn geld.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist
Slide 10 - Quiz
Wat is de juiste volgorde van hoog naar laag op de maatschappelijke ladder? 1. Verkoper. 2. Afdelingsmanager. 3. Verkoopassistent. 4. Directeur.
A
4 – 2 – 1 – 3
B
2 – 4 – 1 – 3
C
4 – 1 – 2 – 3
D
4 – 2 – 3 – 1
Slide 11 - Quiz
Een werkgever neemt bij een sollicitatie iemand zonder diploma niet aan, maar iemand met een diploma wel. Dat is discriminatie. Deze uitspraak is:
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1. Als een baas iemand ontslaat, geldt voor de baas een opzegtermijn. 2. Als je zelf ontslag neemt, geldt voor jou een opzegtermijn.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide onjuist
D
1 en 2 zijn beide juist
Slide 13 - Quiz
Als je bijstand krijgt, krijg je net genoeg voor eten, drinken, huur en kleding.
Deze uitspraak is:
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quiz
Elize (25) is secretaresse. Na drie jaar krijgt ze ontslag. Elize heeft recht op:
A
bijstand
B
een werkloosheidsuitkering
C
een AOW-uitkering
D
loonbelasting
Slide 15 - Quiz
Mevrouw Clerc is altijd huisvrouw geweest. Ze is 67 jaar en heeft recht op AOW.
Deze uitspraak is:
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quiz
Mensen die niet werken, krijgen meestal een uitkering. Die uitkering krijgen ze van de werkgevers. Deze uitspraak is: