G.L. H3 Chap. 5 vocabulaire Dionne en Susan

1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is: "le début"?
A
het einde
B
het begin
C
beroemd
D
diegene

Slide 2 - Quiz

Wat is: "il chantait mal"?
A
onvergetelijk
B
hij zingt slecht
C
hij zong slecht
D
hij heeft slecht gezongen

Slide 3 - Quiz

Wat is : "ennuyeux"?
A
vervelend
B
buiten
C
gelukkig
D
saai

Slide 4 - Quiz

Wat is: "het stuk"?
A
la honte
B
le morceau
C
la baguette
D
à l'époque

Slide 5 - Quiz

Vertaal "confier" naar het Nederlands

Slide 6 - Open question

formidable
accompagné
haut
incroyable
hoog
geweldig
begeleid
ongelooflijk

Slide 7 - Drag question

Vertaal vanuit het Frans de zin: "Oui, super! On a été à un concert de Stromae."

Slide 8 - Open question

Vertaal vanuit het Frans: "J'y étais avec mon amie."
A
Ik was er met mijn vriend.
B
Ik was er met mijn vriendin.
C
Ik ging met mijn vriend.
D
Ik ging met mijn vriendin.

Slide 9 - Quiz

Vertaal naar het Frans: "zijn tijd doorbrengen met".
A
passer son temps à
B
passer son temps avec
C
apporter son temps avec
D
passer leur temps avec

Slide 10 - Quiz

Vertaal naar het Frans: "Hoe was het publiek".
A
Comment était le public
B
Comment est le public
C
Le public était comment
D
Comment le public était

Slide 11 - Quiz

Vertaal vanuit het Nederlands: "Houd je van teamsporten?"

Slide 12 - Open question

Vertaal vanuit het Frans: "pour le plaisir".

Slide 13 - Open question

Vertaal vanuit het Nederlands: "Speel je allang?"

Slide 14 - Open question

Vertaal vanuit het Frans: "arrêter"

Slide 15 - Open question

Vertaal vanuit het Nederlands: "het voordeel".
A
l'avantage
B
le point commun
C
l'advanture
D
la centaine

Slide 16 - Quiz

Vertaal vanuit het Frans: "Salut, ça va?"
A
Hallo, hoe gaat het?
B
Hallo hoe gaat het?
C
Hoi hoe gaat het?
D
Hoi! Hoe gaat het?

Slide 17 - Quiz

la promenade
le chemin
le renseignement
la coiffure
de weg
de informatie
de wandeling
het kapsel

Slide 18 - Drag question

Vertaal vanuit het Nederlands: "iets"
A
ennuyeux
B
extérieur
C
sûr
D
quelque chose

Slide 19 - Quiz

Vertaal vanuit het Nederlands: "wedden"
A
devoir
B
ouvrir
C
parier
D
arriver

Slide 20 - Quiz

piano spelen
drummen
saxofoon spelen
gitaar spelen
jouer du piano
jouer du saxophone
jouer de la guitare
jouer de la batterie

Slide 21 - Drag question