subjectieve en objectieve teksten + tekstdoelen

Subjectieve en objectieve teksten + tekstdoelen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Subjectieve en objectieve teksten + tekstdoelen

Slide 1 - Slide


Wat betekent subjectief en objectief

Slide 2 - Open question

Subjectieve teksten
Subjectieve teksten hebben feiten, maar komt vaak de mening van de schrijver naar voren. Hoewel de schrijver van deze teksten eerst wilt bereiken dat je, je een mening vormt over een onderwerp, kan hij in de tekst ook veel informatie geven over de toestanden of problemen die hij behandelt. Voorbeelden: ingezonden stuk, recensie, blog

Slide 3 - Slide

Objectieve tekst
Objectieve teksten hebben vooral het doel informatie te geven. Ze hebben hoofdzakelijk controleerbare feiten: de mening van de schrijver komt niet echt naar voren. Toch vaak komt er is een objectieve tekst, subjectieve dingen in voor. Hoe de schrijver over een bepaald onderwerp denkt. Voorbeelden: artikel in tijdschrift of artikel in de krant

Slide 4 - Slide

Subjectief
Op eigen mening gebaseerd
iemand wordt beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel.
Objectief
Op feiten gebaseerd
iemand wordt niet beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel.

Slide 5 - Slide

Is dit subjectief of objectief?

Dit parfum is erg lekker.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 6 - Quiz


De film duurt een uur en veertig minuten.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 7 - Quiz


De week heeft zeven dagen.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 8 - Quiz


Ik hou veel van katten, maar honden niet zo veel.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 9 - Quiz


Roken is niet toegestaan.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 10 - Quiz


Het is een leuk spel.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 11 - Quiz

Tekstdoelen
6 verschillende tekst doelen

Slide 12 - Slide

Informeren 
De schrijver wil informatie versterken, iets nieuws laten weten.

Voorbeelden zijn: nieuwsberichten, artikel in krant of tijdschrift, verslag, folders, schoolboektekst.

Slide 13 - Slide

Uitleggen
De schrijver wil uitleg of instructie geven.

Voorbeelden zijn: handleidingen, gebruiksaanwijzingen, recept, schoolboekteksten.

Slide 14 - Slide

Mening geven
De schrijver wil 1 of meer meningen laten zien.

Voorbeelden zijn: artikel in de krant of tijdschrift.

Slide 15 - Slide

Overtuigen
De schrijver wil overtuigen van mening, waarschuwen of adviseren.

Voorbeelden zijn: beoordelingen, recensie en blog.

Slide 16 - Slide

Amuseren
De schrijver wil amuseren, gevoelens tot uitdrukking brengen of gevoelens oproepen.

Voorbeelden zijn: verhaal, gedichten en een blog.

Slide 17 - Slide

Activeren
De schrijver wil tot handelen aansporen, overhalen, de lezer aansporen iets te doen.

Voorbeelden zijn: advertentie, poster, folder en flyer

Slide 18 - Slide

Opdracht 1 blz.314
1. Schrijf 2 dingen op waar je aan moet denken als je de titel leest.
2. Schrijf vragen op waarop je in deze tekst antwoord denkt te krijgen.

Paard als spiegel

Slide 19 - Slide

 opdracht 2 en 3
O

Opdracht 2 en 3
Er staat markeren schrijf het dan zo op in je schrift: regel 24 !/?

Slide 20 - Slide

Volgende les
  • Nakijken huis werk opdracht 2 en 3
  • Kahoot

Slide 21 - Slide