Woordsoorten H3 werkwoorden les 2

timer
10:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

timer
10:00

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Ik kan / weet:
  • een zelfstandig werkwoord en een hulpwerkwoord herkennen in een zin.

Slide 2 - Slide

Vraag
Wat is het verschil tussen een zww en een hww?

Slide 3 - Slide

Opdracht
Je maakt nu van H3 grammatica woordsoorten
opdracht 1 t/m 4 af. 

Ben je klaar? Dan maak je de oefeningen die in Teams staan bij lesmateriaal - grammatica -  woordsoorten.
Snap je iets niet? Kijk eerst bij de theorie, daarna vraag je het je buurvrouw of -man. Kom je er nog niet uit? Steek dan je hand omhoog.
timer
30:00

Slide 4 - Slide

In elke hoek van het lokaal hangt een letter 
(A t/m D).

Zometeen krijg je vragen te zien. Je loopt dan naar de letter die hoort bij het (volgens jou) juiste antwoord.

Slide 5 - Slide

De slimme leerling snapt het niet.

Welk woord in deze zin is het zww?
A
slimme
B
leerling
C
snapt
D
de

Slide 6 - Quiz

Welke woordsoort ontbreekt in de zin:

Het ____ meisje kan erg goed zingen.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 7 - Quiz

Welke woordsoort is onderstreept?
Deze les doen we een herhaling van de woordsoorten.
_____________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord

Slide 8 - Quiz

Mijn nieuwe fiets zet ik altijd goed op slot.
________
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quiz

De jongen kreeg een tien.
________
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quiz

Welk woord is geen zelfstandig naamwoord?
A
hout
B
fiets
C
aardig
D
Amsterdam

Slide 11 - Quiz

Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb net een tosti met ketchup gegeten.

____
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 12 - Quiz

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik zwem graag baantjes.
Zwem =
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 13 - Quiz