1TH Kern Les 75: Lijdend voorwerp

Welkom 1A!
- Doe je telefoon in de telefoontas.
- Doe je jas uit en ga zitten volgens de plattegrond.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 1A!
- Doe je telefoon in de telefoontas.
- Doe je jas uit en ga zitten volgens de plattegrond.

Slide 1 - Slide

Deze les...
- Voorlezen: Katvis
- Planning
- Lesdoelen 
- Vragen stellen over Les 33: Werkwoordelijk gezegde (wg)
- Uitleg en oefening Les 75: Lijdend voorwerp (lv)
- Aan de slag!
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

Planning
Kijk mee en zorg dat je bij blijft!

Slide 3 - Slide

Voorlezen
Katvis,
geschreven door
Tjibbe Veldkamp

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
- Ik kan de persoonsvorm (pv) van een zin benoemen.
- Ik kan een zin in zinsdelen verdelen.
- Ik kan het onderwerp (ow) van een zin benoemen.
- Ik kan het werkwoordelijk gezegde (wg) van een zin 
   benoemen.
- Ik kan het lijdend voorwerp (lv) van een zin benoemen.


Slide 5 - Slide

Terugblik Les 33: Werkwoordelijk gezegde (wg)

- Heb je opdr. 2, 3, 4 en 5, blz. 70-71, gemaakt en nagekeken?
- Waarom wel/niet?
- Welke vragen heb je nog?

Slide 6 - Slide

Les 75: Lijdend voorwerp (lv)
- Je hebt al geleerd de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow)
   en het werkwoordelijk gezegde (wg) te benoemen.
- Een ander zinsdeel is het lijdend voorwerp (lv). 

- Het lv vind je met de vraag: wie/wat + wg + ow?

Slide 7 - Slide

Les 75: Lijdend voorwerp (lv)
>> Marieke / heeft / gisteren / heerlijke koekjes / gebakken.

Pv =       heeft
Ow =     Marieke
Wg =     heeft gebakken
Wie/wat heeft Marieke gebakken? >> heerlijke koekjes
Lv =       heerlijke koekjes

Slide 8 - Slide

Les 75: Lijdend voorwerp (lv)
>> Wilco / vertelt / ons / altijd / spannende verhalen.

Pv =       vertelt
Ow =     Wilco
Wg =     vertelt
Wie/wat vertelt Wilco? >> spannende verhalen
Lv =       spannende verhalen

Slide 9 - Slide

Les 75: Lijdend voorwerp (lv)
Het lv vind je dus met de vraag: wie/wat + ow + wg?

Het lv begint nóóit met een voorzetsel.

Slide 10 - Slide

Les 75: Lijdend voorwerp (lv)
Benoem op de volgende pagina's de gevraagde zinsdelen.
Eerst de pv, dan het ow, daarna het wg en ten slotte het lv.

Slide 11 - Slide

Wat is de pv?

Morgen / gaat / Melanie / een nieuwe trui / kopen.

Slide 12 - Open question

Wat is het ow?

Morgen / gaat / Melanie / een nieuwe trui / kopen.

Slide 13 - Open question

Wat is het wg?

Morgen / gaat / Melanie / een nieuwe trui / kopen.

Slide 14 - Open question

Wat is het lv?

Morgen / gaat / Melanie / een nieuwe trui / kopen.

Slide 15 - Open question

Wat is de pv?

Rob en Bas / zitten / samen / een bordspel / te spelen.

Slide 16 - Open question

Wat is het ow?

Rob en Bas / zitten / samen / een bordspel / te spelen.

Slide 17 - Open question

Wat is het wg?

Rob en Bas / zitten / samen / een bordspel / te spelen.

Slide 18 - Open question

Wat is het lv?

Rob en Bas / zitten / samen / een bordspel / te spelen.

Slide 19 - Open question

Wat is de pv?

Is / Rogier / weer / grapjes over Sinterklaas / aan het maken?

Slide 20 - Open question

Wat is het ow?

Is / Rogier / weer / grapjes over Sinterklaas / aan het maken?

Slide 21 - Open question

Wat is het wg?

Is / Rogier / weer / grapjes over Sinterklaas / aan het maken?

Slide 22 - Open question

Wat is het lv?

Is / Rogier / weer / grapjes over Sinterklaas / aan het maken?

Slide 23 - Open question

Aan de slag!
Maak de opdrachten op het stencil.
Lees goed en werk zorgvuldig.

Deze opdrachten zijn huiswerk voor donderdag 7 december.

Slide 24 - Slide