What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammatica zinsdelen quiz pv, ow, wg, lv
Grammatica zinsdelen
Quiz
pv, ow, wg, lv
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatica zinsdelen
Quiz
pv, ow, wg, lv
Slide 1 - Slide
Wat is het onderwerp in deze zin?
Boek je al resultaten met je nieuwe aanpak?
A
Boek
B
je
C
al
D
resultaten
Slide 2 - Quiz
Wat is het onderwerp in de zin?
Gisteren om 10 uur 's avonds stonden vijf jongens van tien jaar nog te kletsen bij de hangplek.
A
jongens
B
om 10 uur 's avonds
C
stonden
D
vijf jongens
Slide 3 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
Morgen gaan mijn vrienden shoppen in Arnhem.
A
gaan shoppen
B
gaan
C
morgen shoppen
D
mijn vrienden
Slide 4 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
Waarom heb jij je voor die cursus niet afgemeld?
A
waarom
B
heb
C
afgemeld
D
heb afgemeld
Slide 5 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
Die leerlingen zaten al de hele middag te kaarten in de aula.
A
zaten
B
zaten te kaarten
C
kaarten
D
zaten, kaarten
Slide 6 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
Gillend kwamen de kleuters de trap afgerend
A
gillend
B
gillend, kwamen
C
kwamen afgerend
D
gillend, kwamen afgerend
Slide 7 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
De overvaller van de trein is door tussenkomst van de politie al gauw opgepakt.
A
tussenkomst
B
is, tussenkomst, opgepakt
C
is opgepakt
D
opgepakt
Slide 8 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
De snowboarder kon zijn val nog maar net op tijd stoppen.
A
kon stoppen
B
kon, val
C
val, stoppen
D
stoppen
Slide 9 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in de zin?
Het konijn at met smaak zijn worteltje.
A
het konijn
B
met smaak
C
at
D
zijn worteltje
Slide 10 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in de zin?
Die leerlingen kochten in de Jumbo verschillende zakjes snoep.
A
die leerlingen
B
kochten
C
in de Jumbo
D
verschillende zakjes snoep
Slide 11 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in de zin?
De verkoper verkocht in zijn winkel de nieuwsgierige klant zijn duurste Samsung.
A
de verkoper
B
zijn duurste Samsung
C
in zijn winkel
D
de nieuwsgierige klant
Slide 12 - Quiz
Noteer: pv, ow, wg en lv
Tijdens de nieuwsuitzending las de nieuwslezer een vrolijk bericht voor.
Slide 13 - Open question
Noteer: pv, ow, wg en lv.
Nederland heeft tijdens de Olympische Spelen 20 medailles gewonnen.
Slide 14 - Open question
Noteer: pv, ow, wg en lv.
Tijdens de lockdown mochten de leerlingen niet naar school komen.
Slide 15 - Open question
ow
wg
lv
De oude man
heeft
flauwe grapjes
gemaakt
op de bank
Slide 16 - Drag question
ow
wg
lv
Op school
hebben
de leerlingen
een top 3
gemaakt
Slide 17 - Drag question
More lessons like this
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Toetsje Grammatica ontleden_1V
February 2018
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
HV1 Herhaling Zinsdelen t/m BWB
January 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
zaterdag 14 oktober 2023
October 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12,13
*Deel 5 herhaling grammatica zinsdelen, 2THo
November 2023
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
zaterdag 14 oktober 2023 (inleiding slot - lijdend voorwerp - toets)
September 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12,13
Oefentoets zinsdelen H1, 2, 3, 5, 6
February 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Lijdend voorwerp
January 2023
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1