This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Kunststoffen bestaan uit:
A
Waterstofatomen
B
Monomeren
C
Koolstofatomen
D
Ketenmoleculen
Slide 3 - Quiz
Waarom kun je een thermoharder niet spuitgieten:
A
omdat het materiaal geen temperatuurverhoging aankan
B
omdat door temperatuurverhoging de ruimtelijke verbindingen verbroken worden
C
omdat het materiaal al bij een geringe temperatuurverhoging verbrandt
D
omdat de molecuulketens ook bij verhoogde temperatuur niet langs elkaar heen bewegen
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
In welk gebied treedt bij een thermohardende kunststof vervorming op?
A
in het glasgebied
B
in het elastische gebied
C
in het ontleedgebied
D
in geen enkel gebied
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Waarom hebben spuitgietmatrijzen een deelnaad?
A
om het geheel te kunnen koelen
B
om het product te kunnen verwijderen
C
om ook grote producten te kunnen spuitgieten
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Beoordeel de twee volgende beweringen op juistheid. I Extruderen wordt toegepast bij thermoplastische kunststoffen. II Extruderen is een discontinu proces.
A
alleen bewering I is juist
B
alleen bewering II is juist
C
beide beweringen zijn juist
D
beide beweringen zijn onjuist
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Wat is het uitgangsmateriaal voor het kalanderen?
A
granulaat
B
kunststofpoeder
C
vloeibare kunststof
D
voorgewalste kunststof
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Vacuümvormen is alleen mogelijk bij
A
elastomeren
B
polymeren
C
thermoharders
D
thermoplasten
Slide 20 - Quiz
Waarvoor dient de verwarming tijdens het vacuümvormen?