Sales vragen H1 en H2

Sales vragen H1 en H2
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Sales vragen H1 en H2

Slide 1 - Slide

Met winkelconcept wordt bedoeld
A
de winkelinrichting
B
de kleuren van de winkel
C
De manier van klant benadering/ bediening
D
de totale uitstraling van de winkel.

Slide 2 - Quiz

In welke fase van de klantreis kun je het beste een influencer inzetten als bedrijf?
A
Oriëntatiefase
B
Afwegingsfase
C
Aankoopfase
D
Gebruiksfase

Slide 3 - Quiz

Klopt het dat je bij de customer journey de klantreis in kaart brengt?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

In welk onderdeel van de klantreis is winkelexterieur een belangrijk onderdeel?
A
Bewustzijn
B
Overweging
C
Aankoop
D
Service

Slide 5 - Quiz

De nadruk ligt vooral op het verkopen van de producten of diensten.
A
Klantgerichte benadering
B
Gastvrije benadering

Slide 6 - Quiz

Een gastvrije benadering levert meer op dan een klantgerichte benadering
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

In welke fase van de klantreis is commerciële presentatie belangrijk?
A
Oriëntatie
B
Aankoop
C
Gebruik
D
Evaluatie

Slide 8 - Quiz

Winkelinterieur bestaat niet uit?
A
Routing
B
Verlichting
C
Ingang
D
Lay-out van de winkel

Slide 9 - Quiz

Klantreis (customer journey) is...
A
de bus/auto rit die de klant aflegt om naar jouw winkel te komen
B
de reis die de klant aflegt tot de aankoop van jouw product
C
het vervoersmiddel dat een klant gebruikt om bij jouw winkel te komen
D
Een online aankoop doen

Slide 10 - Quiz

Welke van deze klanten hebben de klantreis al gehad?
A
De effectieve klant
B
De relationele klant
C
De potentiële klant

Slide 11 - Quiz

Leg uit wat de gebruiksfase van de klantreis inhoudt.

Slide 12 - Open question

Zet de fasen van het koopbeslissingsmodel in de juiste volgorde
Informatie zoeken
Evaluatie na de koop
Aankoopbeslissing
Evalueren van alternatieven
Probleem  herkenning 

Slide 13 - Drag question

Welke drie dingen vormen samen de winkelbeleving?
A
winkeluitstraling verkoopcijfers assortiment
B
verkoopcijfers, betaalmogelijkheden verschillende type klanten
C
winkeluitstraling assortiment manier waarop personeel klant benadert.
D
winkeluitstraling verschillende type klanten manier waarop personeel klant benadert.

Slide 14 - Quiz

Waarom moet je weten hoe jouw klantreis (customer journey) verloopt?
A
om de klant te laten aankopen
B
om klanten meer online te laten kopen
C
om een klacht te voorkomen
D
om beter in te spelen op de wensen en behoeften van de klant

Slide 15 - Quiz

Leg uit wat de fase trouw van de klantreis inhoudt

Slide 16 - Open question

In een webshop is het niet mogelijk om klanten hospitality en een positieve winkelbeleving te bieden.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Wat is de betekenis van visual merchandising?
A
Alle activiteiten die ervoor zorgen dat een klant zich welkom voelt.
B
Het totaalpakket van winkeluitstraling, assortiment en klantbenadering.
C
Hoe een winkel de producten presenteert.
D
De manier waarop een winkel de klanten benadert en bedient.

Slide 18 - Quiz

Leg uit wat de aankoopfase van de klantreis inhoudt.

Slide 19 - Open question

De webshop is een online touchpoint. In welke fase van de klantreis is de klantenkaart een belangrijk touchpoint?
A
Aankoop
B
Bewustwording
C
Onderzoek
D
Trouw

Slide 20 - Quiz

Uit hoeveel fasen bestaat een klantreis?
A
Drie fasen
B
Vier fasen
C
Vijf fasen
D
Zes fasen

Slide 21 - Quiz

Wat is een voorbeeld van harde voordelen van loyaliteitsprogramma’s?
A
Airmiles
B
koopavond voor vaste klanten
C
nieuwsbrief
D
modeshow voor vaste klanten

Slide 22 - Quiz

Leg uit wat Routinematig aankoopgedrag (RAG) is

Slide 23 - Open question

Leg uit wat Beperkt probleemoplossing aankoopgedrag is (BPO)

Slide 24 - Open question

Een prijsdistributie is:....
A
een winkel die dure producten verkoopt
B
een winkel die de prijzen zo laag mogelijk wil houden (discounter)
C
een winkel die de klant veel service biedt tijdens het winkelen

Slide 25 - Quiz

Culturele factoren zijn van invloed op klantgedrag. Welke andere 5 weet jij nog te noemen?

Slide 26 - Open question

Wat is een visual merchandiser?
A
De persoon die verantwoordelijk is voor de uitstraling van de website.
B
De persoon die verantwoordelijk is voor de etalages.
C
. De persoon die op kantoor tekent hoe de supermarkten hun schappen, en displays moeten inrichten.
D
. De persoon die verantwoordelijk is voor de gehele uitstraling, inclusief de etalages en binnenpresentaties in de modewinkel.

Slide 27 - Quiz

Stelling: De klantreis verloopt voor iedere klant anders.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Wat is de eerste fase van de klantreis?
A
Gebruik
B
Oriëntatie
C
Afweging
D
Aankoop

Slide 29 - Quiz

Wat is juist over de klantreis? Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Een klantreis verloopt voor iedere klant anders.
B
De klant doorloopt de fasen van de klantreis altijd in dezelfde volgorde.
C
De klant doorloopt altijd alle fasen van de klantreis.
D
Soms begint de klantreis weer opnieuw.

Slide 30 - Quiz

Wat wordt bedoeld met klantreis?
A
de routing binnen een winkel, de manier waarop de klant daar langs loopt
B
alle opeenvolgende contacten die een klant heeft met een aanbieder
C
de weg die een product aflegt langs verschillende bedrijven voordat het bij de eindgebruiker komt
D
alle inkopen die een bedrijf doet bij verschillende leveranciers

Slide 31 - Quiz

Deze winkel heeft prijsdistributie:
A
Albert Heijn
B
Action
C
HEMA
D
De slager om de hoek

Slide 32 - Quiz