Oudnederlands (500 – 1200)
- de oudste fase van de Nederlandse taal
- werd gesproken van ongeveer 500 tot 1200
- Deze periode viel samen met de vroege middeleeuwen
- beperkte schriftelijke bronnen (alleen geestelijken/geleerden konden schrijven/lezen)
Bekend voorbeeld
Hebban olla vogala nestas hagunnan, hinase hic enda thu, wat unbidan we nu?
(Vertaald als: Alle vogels zijn nesten begonnen, behalve ik en jij, waar wachten we nog op?)