4.7 Grammatica Kader + basis + GL

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 1

Wat weet je nog over het
zelfstandig naamwoord?

lesdoel:

- aan het einde van de les kunnen we bijvoeglijk naamwoorden benoemen en aanwijzen in een zin

- aan het einde van de les weten we wat voorzetsels en telwoorden zijn 

Zelfstandige naamwoorden (zn)

= MEDIPLADI + plaatsnamen + eigennamen

• Je kunt er een lidwoord voor plaatsen
• Je kunt er enkelvoud of meervoud van maken

bijvoeglijk naamwoorden

                                       een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord

voorzetsels 

Hoe vind je een voorzetsel?

Je zet: het feest of de kast er achter

De jongen klimt op de kast

(voorzetsel = op) 

Jantje gaat naar het feest 

(voorzetsel = naar)

Lidwoorden

de

het

een

Kunnen voor een zelfstandig naamwoord geplaatst worden.

Samengevat:

bijvoeglijk naamwoorden zeggen iets over zelfstandig naamwoorden 

telwoorden zijn cijfers

voorzetsels zijn woorden waar je 'de kast' of 'het feest' achter kunt zetten

Maken: 

4.7 grammatica 

opdracht 1 en 2

Daarna maak je wat de methode aangeeft!

Bij opdracht 2 tel je de fouten van opdracht 1 - en dan weet je welke opdrachten je moet gaan maken! Je krijgt twee lessen om alles af te maken van 4.7

Wat vond je goed gaan
bij deze les?

Wat vond je lastig bij
deze les?