This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
HOOFDTELWOORDEN
Hoofdtelwoorden zeggen altijd iets over het
aantal of de hoeveelheid mensen, dieren of dingen.
Bij een bepaald hoofdtelwoord weet je precies wat het aantal is (3, 12, 514, etc.).
Bij een onbepaald telwoord weet je het precieze aantal niet (weinig, veel, sommige, etc).
RANGTELWOORDEN
Rangtelwoorden zeggen iets over de rang en worden gevormd met -de of -ste.
Bij een bepaald rangtelwoord (brtw) weet je precies hoeveelste iets of iemand is (eerste, tweede, achtste, etc.).
Bij een onbepaald rangtelwoord (ortw) weet je de precieze hoeveelheid niet (hoeveelste, laatste, zoveelste)