Omnia college NE klas 1 thema 4 pv ow wwg

H3 klas 1 mavo

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

H3 klas 1 mavo

Slide 1 - Slide

pv - ow - wg
pv (persoonsvorm) = ww dat vooraan komt bij een vraagzin/ ww dat verandert als je de tijdproef toepast

ow (onderwerp) = wie / wat + pv?  (hoort bij de pv)

wg (werkwoordelijk gezegde) = de pv + alle andere ww uit de zin

Slide 2 - Slide

Wat is de pv?
Mijn vader heeft nog nooit gerookt.
A
mijn vader
B
heeft
C
heeft gerookt
D
nog nooit

Slide 3 - Quiz

Wat is het ow?
Wie eet er morgen een pizza?
A
wie
B
eet
C
een pizza
D
morgen

Slide 4 - Quiz

Wat is het wg?
Hij moet vaak plassen.
A
moet
B
vaak plassen
C
moet vaak plassen
D
moet plassen

Slide 5 - Quiz

Wat is het ow?
Vanmiddag komt er een fotograaf op school.
A
vanmiddag
B
komt
C
een fotograaf
D
op school

Slide 6 - Quiz

Wat is het wg?
Hij is zijn huiswerk aan het maken.
A
is
B
is maken
C
is aan het maken
D
zijn huiswerk

Slide 7 - Quiz

Wat is het wg?
Mijn buurjongen staat te huilen.
A
staat
B
staat huilen
C
mijn buurjongen
D
staat te huilen

Slide 8 - Quiz

Wat is het ow?
Het heeft hard geregend vanmiddag.
A
geregend
B
het
C
vanmiddag
D
heeft

Slide 9 - Quiz

Wat is het ow?
De frietjes waren lekker.
A
frietjes
B
de frietjes
C
waren
D
lekker

Slide 10 - Quiz

Wat is het wg?
De verkoper is op dit moment een boek voor me aan het zoeken.
A
is zoeken
B
is
C
zoeken
D
is aan het zoeken

Slide 11 - Quiz

Noteer de pv in de tegenwoordige tijd (tt).
Mijn oma (vinden) het erg leuk om met mij te winkelen.

Slide 12 - Open question

Misschien (worden) ik gevraagd voor het eerste team.

Slide 13 - Open question

Woordenschat: vul in: In een tekst staan vaak..........om moeilijke woorden uit te leggen.

Slide 14 - Open question

Welk leesteken in een tekst geeft aan dat er voorbeelden volgen?

Slide 15 - Open question

Fictie: wat is een strofe?

Slide 16 - Open question

Wat is een ander woord voor gedichten?

Slide 17 - Open question

Wat vind je nog moeilijk in dit hoofdstuk?

Slide 18 - Open question


Slide 19 - Open question