Les 15 en 16: Procenten en procentpunten

H03 Sparen en lenen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H03 Sparen en lenen

Slide 1 - Slide

Rente, inflatie en koopkracht 
Rente is een vergoeding voor het uitlenen van geld 





Als de rentevergoeding op je spaargeld lager is dan het inflatiepercentage daalt je koopkracht. 

Slide 2 - Slide

Enkelvoudige en samengestelde rente
  • Enkelvoudige rente: je ontvangt alleen rente over het door jou gestorte (begin-) bedrag 

  • Samengestelde rente: je ontvangt rente over het door jou gestorte (begin-) bedrag én over de ontvangen rente tot dat moment. We noemen dit ook wel rente op rente 

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt onderscheid maken tussen absolute en relatieve verandering
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een procentuele verandering en een procentpunt verandering
  • Je kunt procentuele veranderingen berekenen

Slide 4 - Slide

Absolute vs. relatieve verandering





In welk land is het gemiddelde spaarbedrag per hoofd het sterkst gestegen?
  • China: 37,50. Nederland: 80,80. Dus in Nederland.

In welk land is het gemiddelde spaarbedrag per hoofd relatief het sterkst gestegen?
  • China: 37,50 (N-O) / 612 (O) * 100 = 6,1%
  • Nederland: 80,80 / 4.835 * 100 = 1,7%
In 2015 is het gemiddeld spaarbedrag per hoofd in China € 612, terwijl dat in Nederland € 4.835 bedraagt. 

In 2016 stijgt het gemiddelde spaarbedrag per hoofd in China met € 37,50 en in Nederland met € 80,80. 

Slide 5 - Slide

Procent vs. procentpunt 
In 2020 heeft Apple goede zaken gedaan. Het aantal verkochte smartphones in Nederland bleef gelijk ten opzichte van 2019. Het marktaandeel van Apple op de markt voor smartphones is echter gestegen van 10% naar 11%. 

Hoeveel procent meer smartphones heeft Apple verkocht? 
  • (11-10)/ 10 x 100% = 10%
Hoeveel procentpunt is het marktaandeel van Apple gestegen? 
  • 11-10 = 1 procentpunt

Slide 6 - Slide

Maken 3.24 en 3.25   
Eerder klaar? Maak huiswerk 3.26 en 3.27 


timer
8:00

Slide 7 - Slide

H03 Sparen en lenen

Slide 8 - Slide

Lesdoel
  • Je kunt de aflossingen en rente van een lening met gelijkblijvende (lineaire) aflossing berekenen

Slide 9 - Slide

Voorbeeld
Sofie leent op 1 januari € 4.000 voor een nieuwe scooter van haar ouders tegen 5% rente per jaar. Ze spreken af dat Sofie de lening met gelijke bedragen zal aflossen over een periode van 4 jaar. Jaarlijks op 31 december zal Sofie de aflossing en de rente over het afgelopen jaar betalen. 

Bereken de jaarlijkse aflossing 
  • € 4.000/4 = € 1.000 
Bereken de te betalen rente aan het einde van het 1e jaar. 
  • 0,05 x € 4.000 = € 80
Welke bedrag moet Sofie aan het eind van het eerste jaar betalen?
  • Sofie betaalt in totaal €1.000 + € 80 = € 1.080 aan het einde van het eerste jaar. 

Slide 10 - Slide

Voorbeeld
Sofie leent op 1 januari € 4.000 voor een nieuwe scooter van haar ouders tegen 5% rente per jaar. Ze spreken af dat Sofie de lening met gelijke bedragen zal aflossen over een periode van 4 jaar. Jaarlijks op 31 december zal Sofie de aflossing en de rente over het afgelopen jaar betalen. 



Wat is de schuld van Sofie aan het begin van het 2e jaar?
  • Door de aflossing van € 1.000 heeft Sofie aan het begin van het 2e jaar nog een schuld van € 3.000

Slide 11 - Slide

Voorbeeld
Sofie leent op 1 januari € 4.000 voor een nieuwe scooter van haar ouders tegen 5% rente per jaar. Ze spreken af dat Sofie de lening met gelijke bedragen zal aflossen over een periode van 4 jaar. Jaarlijks op 31 december zal Sofie de aflossing en de rente over het afgelopen jaar betalen. 
Door de aflossing van € 1.000 heeft Sofie aan het begin van het 2e jaar nog een schuld van € 3.000

Bereken de te betalen rente aan het einde van het 2e jaar.
  • 0,05 x € 3.000 = € 60

  • Sofie betaalt in totaal € 1.060 aan het einde van het tweede jaar; de vaste aflossing van € 1.000 en de rente van € 60. 

Slide 12 - Slide

Lineaire lening - 2 stappen
Periodieke aflossing = lening/ aantal termijn 

Rente betaal je per periode achteraf, de hoogte van de te betalen rente bereken je in twee stappen:

  1. Schuldrest begin jaar n = lening - (n-1) x aflossing 
  2. Te betalen rente = rentepercentage x schuldrest 

Slide 13 - Slide

Huiswerk: 3.28 t/m 3.29
timer
12:00

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video