04121975 tegenargument en weerlegging H3a

Nederlands - H3c

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands - H3c

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
- Je leert wat tegenargumenten zijn.
- Je leert wat een weerlegging van een tegenargument is.
- Je leert hoe je een tegenargument kan ontkrachten en welke signaalwoorden je daarbij kan gebruiken. 

Slide 4 - Slide

Weerleggen #1
Iemand overtuigen van jouw mening? Gebruik argumenten
Nog overtuigender: óók de tegenargumenten noemen en deze weerleggen.

Weerleggen is aangeven/aantonen waarom de argumenten van een ander niet kloppen of niet sterk zijn. 

Slide 5 - Slide

Weerleggen #2
Bijvoorbeeld (in een betoog van voorstander van dierentuinen):
Tegenstanders van dierentuinen zeggen vaak dat dieren hier een slecht leven hebben (tegenargument), maar dat is onzin (weerlegging). De verblijven zijn tegenwoordig heel natuurlijk ingericht, dieren krijgen er bovendien goede voeding en medische zorg. Daardoor worden dieren in dierentuinen vaak ouder dan hun soortgenoten in het wild (toelichting op weerlegging.
Waarom is dat ‘nog overtuigender’?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Lees het opiniestuk "Geef kinderen meer schermtijd"
(uit: NRC - 30 augustus 2024)
Dit opiniestuk bevat een aantal argumenten die de stelling "Meer schermtijd is goed voor kinderen/jongeren" onderbouwen. 
              Dit zijn dus tegenargumenten tegen de stelling "Veel schermtijd is niet goed voor kinderen/jongeren". 

Slide 8 - Slide

Opdrachten tijdens en na het lezen
  • Opdracht 1 (tijdens het lezen): markeer twee argumenten.
  • Opdracht 2 (na het lezen): vat de argumenten samen in je eigen woorden.
  • Opdracht 3 (na het lezen): probeer een weerlegging te bedenken bij tenminste twee argumenten. Met een weerlegging ontkracht je een argument of tegenargument (= je zegt dat het tegenargument niet klopt). Veelgebruikte signaalwoorden voor weerlegging: echter, maar, toch, in tegendeel ...
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Huiswerk (of klaar-opdracht)
p. 109, opdracht 3 : klaar dinsdag 10 december.

Slide 10 - Slide

Lesdoelen behaald?
- Je weet wat tegenargumenten zijn.
- Je weet wat een weerlegging van een tegenargument is.
- Je weet hoe je een tegenargument kan ontkrachten en  welke signaalwoorden je daarbij kan gebruiken. 

Slide 11 - Slide