2. Herhaling theorie enkelvoudige/meervoudige argumentatie en onderschikkende/nevenschikkende argumentatie
3. Oefenen
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Signaalwoorden
STANDPUNT:
Ik vind …, Volgens mij …, Zij denkt dat …, Hij is van mening dat…
LET OP: Soms begint een standpunt met: “Daarom…”
ARGUMENTEN:
immers, namelijk, omdat, want, de reden hiervoor is …, dat blijkt uit …, denk aan ...
Slide 11 - Slide
Let op!
Let op: In de opdrachten in het boek staan de standpunten vaak 'verstopt' in een stukje tekst en ze worden vaak als stelling geformuleerd, niet altijd als een duidelijk standpunt in een 'ik vind'-constructie.
Let op: het standpunt staat niet altijd vooraan in de tekst!
Slide 12 - Slide
Ga naar p. 75, opdracht 2
Je werk in duo's.
Lees de argumentatie.
Bepaal het standpunt (schrijf eerste woord, puntjes, laatste woord op)
Lees het opinie-stuk "Geef kinderen meer schermtijd"
(uit: NRC - 30 augustus 2024)
Dit opinie-stuk bevat een aantal argumenten die de stelling "Meer schermtijd is goed voor kinderen/jongeren" onderbouwen.
Dit zijn dus tegenargumenten tegen de stelling "Veel schermtijd is niet goed voor kinderen/jongeren".
Slide 17 - Slide
Opdrachten
Opdracht 1 (tijdens het lezen): markeer twee argumenten.
Opdracht 2 (na het lezen): vat de argumenten samen in je eigen woorden.
Opdracht 3 (na het lezen): probeer een weerleggingte bedenken bij tenminste twee argumenten. Met een weerlegging ontkracht je een argument of tegenargument (= je zegt dat het tegenargument niet klopt). Veelgebruikte signaalwoorden voor weerlegging: echter, maar, toch, in tegendeel ...