Les 2. indefinido

Mevrouw de cuba
1 / 28
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Mevrouw de cuba

Slide 1 - Slide

El programa 
5 min - Bienvenidos
5 min- PW2
10 min - Pretérito perfecto
25 min -  Indefinido
15 min - Ejercicios 
15 min - WRTS
5 min - Los deberes 






Slide 2 - Slide

La clase de hoy: De les vandaag

La meta de la clase: het doel van les
- Het kunnen herkennen, vervoegen en het gebruik van de INDEFINIDO

Actividades: Grammaticale regels!!
- Jullie oefenen met de woordenschat.
- Jullie oefenen met de regelmatige werkwoorden van de indefinido
- Jullie oefenen met de onregelmatige werkwoorden van de indefinido 
                                                                  

Slide 3 - Slide

Woensdag 14 december 
Toets: Escuchar, leer, gramática y vocabulario
Escribir: autobiografía/ biografía con diccionario (más o menos 200 palabras+-10%) descripción física y carácter.
Verbos indefinido irregulares, p.51 cap.4 (ESTAR, SER, HACER, TENER)verbos regulares indefinido, p.27
vocabulario 2.1, 2.2 en 2.3
leren.wrts.nl/groups/155179/join?key=59d3937 


Slide 4 - Slide

¡A trabajar!

¿Qué?  p.   ejercicio 29
¿Cómo? individual
¿Tiempo? 15 minutos 
¿Meta? repasar el pretérito perfecto 

¿Listo? repasar las frases clave 

timer
10:00

Slide 5 - Slide

Indefinido
Regelmatig

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

De pretérito indefinido= de verleden tijd. : ik at, jij ging

- De indefinido gebruik je bij een afgesloten handeling, gebeurtenis  op een bepaald moment / periode in het verleden.


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Marcadores del indefinido

Slide 10 - Slide

INDEFINIDO 
De indefinido wordt gebruikt voor gebeurtenissen die op een bepaald moment in het verleden plaatsvonden. Deze gebeurtenissen/acties zijn afgesloten en hebben voor de spreker geen verband met het heden. 

Ayer hablé con mi abuelo sobre las clases en línea. 
Gisteren praatte ik met mijn opa over de online lessen. 
Ik heb gisteren met mijn opa over de online lessen gesproken. 

Slide 11 - Slide

Indefinido (signaalwoorden)
ayer, anteayer, anoche
la semana pasada
el año/mes/verano pasado
el otro día, el lunes, el martes
hace 1,2,3 día(s) /semana(s)
en 1946, el 14 de febrero (datum)
en marzo... navidades...
aquel día, aquel invierno, desde 1995 hasta 1998, 
de repente, cuando, 
el/la último/a día/tarde...


Leer de vertaling van de signaalwoorden!
DEZE TIJD HEEFT EEN DUIDELIJK BEGIN EN EIND!

Slide 12 - Slide

De Indefinido van ser en ir:
onregelmatig én hetzefde


fui
fuiste
fue
fuimos
fuisteis
fueron




ir / ser   =



Slide 13 - Slide

ser       ir        tener     estar

fui                      fui                  tuve                        estuve

fuiste               fuiste            tuviste                  estuviste

fue                    fue                 tuvo                        estuvo

fuimos            fuimos          tuvimos                estuvimos

fuisteis           fuisteis         tuvisteis               estuvisteis

fueron             fueron          tuvieron                estuvieron

Slide 14 - Slide

gisteren
in 2002
afgelopen/vorige week
de laatste keer
drie jaar geleden
Ayer 
la última vez
Hace tres años
la semana pasada
En 2002

Slide 15 - Drag question

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in de indefinido in. "Ayer yo (habler) con mis abuelos.

A
hablé
B
hablaste
C
habló
D
hablamos

Slide 16 - Quiz

Tú (comer) pizza ayer, ¿verdad?

A
comí
B
comimos
C
comió
D
comiste

Slide 17 - Quiz

Del 2015 al 2019 Juan (vivir) en Madrid.

A
vivió
B
viviste
C
viví
D
vivimos

Slide 18 - Quiz

La semana pasada nosotros (visitar) a los abuelos.

A
visité
B
visitaste
C
visitó
D
visitamos

Slide 19 - Quiz

La semana pasada vosotros (ir) a casa de los abuelos.

A
fui
B
fuiste
C
fue
D
fuisteis

Slide 20 - Quiz

Hola chicos, (aprender) español en las vacaciones pasadas?

A
aprendí
B
aprendió
C
aprendisteis
D
aprendimos

Slide 21 - Quiz

Ayer mis amigos (escribir) muchos mensajes por WhastApp.

A
escribió
B
escribieron
C
escribisteis
D
escribiste

Slide 22 - Quiz

¡A trabajar!

¿Qué?  p.  ejercicio 30 y 32
¿Cómo? individual
¿Tiempo? 15 minutos 
¿Meta? practicar con el indefinido
¿Listo? repasar las frases clave 

timer
15:00

Slide 23 - Slide

WRTS

Slide 24 - Slide

Heb ik alle grammatica begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Geef jezelf een cijfer voor:
je inzet in de les
010

Slide 26 - Poll

Welke leerdoelen van week 47 moet ik nog aandacht aan besteden?
het gebruik van estar
het herkennen van estar
de woordenschat
vervoegingen

Slide 27 - Poll

Slide 28 - Slide