G4BE1_ H2-3 en H3

Bedrijfseconomie G4
Verder H3
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bedrijfseconomie G4
Verder H3

Slide 1 - Slide

Voorspelbaar gedrag?
De les is begonnen, als ik ben begonnen (programma op bord geschreven). 
Te laat? Haal een groene kaart.

Iedereen heeft materiaal mee, eigen device, dat werkt en opgeladen is. 
Verder heb je pen & papier mee (schrift voor dit vak of klapper met 
ringband papier). Wie schrijft die blijft? (niet in orde: 'boeken vergeten' in Magister.)

Telefoon is opgeborgen, mag in de 'telefoontas'. Zie ik je mobiel wel? 
Zonder mopperen inleveren, einde van de lesdag van docent terug.
(Alles op je device mag, indien passend bij les)


Slide 2 - Slide

Leerdoelen

Na vandaag, 
weet je:

- wat je de volgende keer anders zou doen bij een (be) toets

- hoe prive stortingen en opnames in de boekhouding verwerkt zijn

- nog beter wat kosten, opbrengsten, uitgaven, ontvangsten zijn




Spoorboekje

  • Voorspelbaargedrag (pen/papier?!)
  • Even wat vragen als opwarmer
  • Toets inzage, tip en top voor jezelf?
  • Presenteren is te leren (AEX Fonds?)
  • Prive stortingen en opnames
  • Opgave 2.23 en verder
  • 3.1 en 3.2
  • Leerdoelen check





Slide 3 - Slide

De toets was
A
Makkelijk
B
Moeilijk
C
Precies goed
D
Mweh

Slide 4 - Quiz

nog te betalen bedragen hoort aan de debetkant van de balans
A
juist, want het is een vordering
B
niet juist, want het is een vordering
C
juist want het is een schuld
D
niet juist want het is een schuld

Slide 5 - Quiz

Op een resultatenrekening tref je niet aan
A
kosten
B
opbrengsten
C
eigen vermogen
D
winst- of verliessaldo

Slide 6 - Quiz

Wat is een ander woord voor een winst-en-verliesrekening
A
Resultatenrekening
B
Balans
C
resultatenbegroting
D
investeringsbegroting

Slide 7 - Quiz

Wat staat er op een resultatenrekening (RR)?
A
De RR geeft de bezittingen, schulden en eigen vermogen op een bepaald moment weer
B
De RR geeft de bezittingen, schulden en eigen vermogen over een bepaalde periode weer
C
De RR is een overzicht van kosten en opbrengsten op een bepaald moment
D
De RR is een overzicht van kosten en opbrengsten over een bepaalde periode

Slide 8 - Quiz

TIP
TOP
Na de toets inzage een tip en top voor de volgende toets?
Ga naar LearnBeat en bekijk je toets
timer
1:00

Slide 9 - Slide

Belangrijkste tip (wat zou ik de volgende keer anders doen)

Slide 10 - Mind map

Belangrijkste top (wat gaat al goed en hou ik vol?)

Slide 11 - Mind map

Presenteren is te leren
(als we tijd hebben: VolkerWessels?)

Verdeling presentaties AEX Fondsen?
Wie is de Sjaak? We hebben al: Wessel (Heineken), Maud, Minh-Hue (KPN)

Slide 12 - Slide

Prive-opname & prive-storting?

Opname? Geld uit het bedrijf halen naar privé
Storting? Geld in het bedrijf stoppen vanuit privé



Slide 13 - Slide

Opgaven maken
Opgave 2.23 nu maken

Klaar? verder met 2.24 t/m 2.26, 3.1 & 3.2

2.23 samen bespreken

Dan verder H3
timer
10:00

Slide 14 - Slide

H3
Verandering EV door resultaat
Kosten, betalingen en permantie

Slide 15 - Slide

Permanentie
A
het toerekenen van kosten aan een juiste periode
B
het toerekenen van uitgaven aan de juiste periode
C
altijd inzicht hebben in jouw resultaat
D
altijd inzicht hebben in jouw uitgaven

Slide 16 - Quiz

Opgaven maken
3.1 & 3.2 maken

HW is tot en met 3.5
timer
10:00

Slide 17 - Slide

Leerdoelen: check?
Leerdoelen afvinken?


Tot de volgende les!



Slide 18 - Slide

Ik vond deze les

Slide 19 - Drag question

Slide 20 - Slide

afschrijven
Boekhoudkundige waardevermindering van duurzame productiemiddelen (DPM) door gebruik of het verstrijken van de tijd.

Slide 21 - Slide

Je schrijft af op aanschafprijs en installatiekosten

Slide 22 - Slide

technische levensduur:


Periode waarin het productiemiddel functioneert.
economische levensduur:


Periode waarin het verstandig is om het productiemiddel te gebruiken
(onderhoudskosten, nieuwe apparatuur)


Slide 23 - Slide

Hoe bereken je de afschrijving per jaar?

A = aanschafwaarde (+ installatiekosten)
R= restwaarde (- sloopkosten)
n = economische levensduur

nAR

Slide 24 - Slide

Mutatiebalansen
Zoals je hebt gezien gaan er balansposten veranderen 

Als je steeds de balans zou moeten aanpassen --> veel schrijfwerk

Daarom mutatiebalansen: geeft alleen aan welke balansposten veranderen en met hoeveel

Wat betekent 'mutatie'? 

Slide 25 - Slide

Mutatiebalans 'debiteuren'
Debiteuren: klanten die nog geld moeten betalen (aan Ewout) 
Als er staat: 'klanten betalen op rekening' betekent het ook dat ze nog moeten betalen = debiteuren

Het behoort bij vlottende activa --> vaak moeten klanten wel binnen 1 jaar betalen

Waarom staat het aan de debetzijde (bezittingen)? 

Slide 26 - Slide

Lening
Over een lening moet je rente betalen 
Maar je moet de lening ook in delen terugbetalen: aflossing

Rente zijn 'kosten' die je extra moet betalen op een lening ("lenen kost geld") en laten je eigen vermogen dus dalen

Aflossing is het terugbetalen van je lening > geen 'kosten', laat dus niet je eigen vermogen dalen, maar het vreemd vermogen 

Slide 27 - Slide

Hoofdstuk 4
De financien in balans

Slide 28 - Slide