Transfer les Burgerschap

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 5

Bekijk de tekst Ander zijn.
Waar zou je deze tekst tegen kunnen komen?

1. Kookboek
2. Krant
3. schoolboek

Waar gaat de tekst over?
Lees de titel en de kopjes. Bekijk de plaatjes.
Waar gaat deze tekst over denk jij? Vul in.

Lees de tekst helemaal.

Bekijk regel 7 t/m 46.
Wat voor soort tekst is dit?

1. een lied
2. een uitleg
3. een recept
4. een verhaal

Bij welk kind past deze tekst het best?
Het kind dat zegt:

1. Ik heb zin om te lezen.
2. Ik wil iets maken.
3. Ik wil iets doen.
4. Ik wil iets weten.

Lees regel 50 t/m 55.
Welke woorden vallen in dit stukje op?

Wat vertellen de woorden 'anders zijn' over de tekst?

Staan er in dit stukje veel of weinig vraagtekens?

1. veel
2. weinig

Is dit dan informatie over de tekst of zijn dit vragen over de tekst?

1. informatie
2. vragen

Op wat voor manieren kunnen mensen anders zijn?

Lees regel 38: Nasim wil dat ook.
Welk verwijswoord staat hierin?

Waar verwijst dit woord naar?

1. een glaasje sinas
2. Nasim
3. een hele grote slok
4. Natalie

Lees regel 15.
Waarom zegt Natalie's moeder dit?
Natalie's moeder vindt dat Natalie...

1. grappig doet
2. onbeleefd is
3. onschuldig is
4. stil moet zijn

Waarom vraagt Natalie om kamelenmelk en woestijnratten?

Bedenk nu zelf een goede WH-vraag over deze tekst.
Denk aan hoofdletter en punt.