What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les 5 van de planner (M2)
Lessonup.app
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lessonup.app
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Je kunt de geleerde grammatica toepassen in zinsverband.
Je kunt de geleerde vocabulaire gebruiken bij kijk- en luisteropdrachten.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Welk hulpwerkwoord?
Je gebruikt
avoir
als je in het Nederlands
hebben
gebruikt.
Je gebruikt
être
als je in het Nederlands
zijn
gebruikt.
Let op:
Ik ben geweest = J'ai été
Slide 5 - Slide
Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord van werkwoorden die eindigen op de letters ER maak je door die te vervangen door:
é
Parler = parlé
Arriver = arrivé
Je moet ook weten:
Faire = fait
Avoir = eu
être = été
Slide 6 - Slide
In welke tijd staat de volgende zin:
J’aime le sport, surtout les sports d’hiver.
A
Tegenwoordige tijd
B
Passé composé
Slide 7 - Quiz
In welke tijd staat de volgende zin:
Hier, je suis allé regarder un championnat de ski.
A
Tegenwoordige tijd
B
Passé composé
Slide 8 - Quiz
In welke tijd staat de volgende zin:
J’ai aimé l’ambiance.
A
Tegenwoordige tijd
B
Passé composé
Slide 9 - Quiz
In welke tijd staat de volgende zin:
J’ai déjà souvent fait du ski.
A
Tegenwoordige tijd
B
Passé composé
Slide 10 - Quiz
In welke tijd staat de volgende zin:
Je ne veux donc pas prendre de leçons.
A
Tegenwoordige tijd
B
Passé composé
Slide 11 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van dit werkwoord:
Penser
Slide 12 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van dit werkwoord:
Écouter
Slide 13 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van dit werkwoord:
Bouger
Slide 14 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van dit werkwoord:
Regarder
Slide 15 - Open question
Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé:
J’______ ______(parler) avec mon ami.
Slide 16 - Open question
Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé:
Il ______ ______ (loger) chez ses grands-parents dans les Alpes.
Slide 17 - Open question
Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé:
Et toi? Tu ______ ______ (passer) les vacances où?
Slide 18 - Open question
Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé:
Ma cousine ______ ______ (faire) du snowboard.
Slide 19 - Open question
Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé:
J’ ______ ______ (être) malade toute la nuit!.
Slide 20 - Open question
Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé:
Lucas ______ ______ (arriver) à deux heures. Et toi, Richard?
Slide 21 - Open question
Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé:
Mais Maria ______ ______ (rester) jusqu’à six heures.
Slide 22 - Open question
Les devoirs
Maken: opdracht 19, 20 en 21
Leren:
- Vocabulaire A, B en E
- De passé composé
Volgende week een SO!
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
More lessons like this
Passé composé avoir
February 2022
- Lesson with
39 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Passé composé avoir
December 2021
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Passé composé avoir oefeningen
July 2023
- Lesson with
32 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Les verbes réguliers en -ER et le passé composé avec AVOIR
September 2022
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
2AH -bron D
September 2024
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1,4
Passé composé être
May 2023
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Passé composé être
April 2021
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Passé Composé met être
March 2023
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1