(WEEK 4) 3M1 - 3.1 May&Might

to online English class 👋🏻
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

to online English class 👋🏻

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

WEEK 4

Slide 3 - Slide

WEEK 4
FRIDAY
Grammar 3.2
DE PLANNER & HET HUISWERK ZULLEN OOK IN MAGISTER KOMEN TE STAAN.
TODAY
Grammar 3.1
May & Might
Past Continuous
FRIDAY
PLANNER WEEK 4 AF & GELEERD

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat is het verschil tussen
MAY en MIGHT, denk je?

Slide 6 - Mind map

MAY & MIGHT

Beide gebruik je bij een voorstel of als je op een beleefde manier een vraag wilt stellen.

Slide 7 - Slide

MAY & MIGHT

Bij may vraag je 'Mag ik dit zien?'

Bij might vraag je  'Zou ik dit mogen zien?'.

De waarschijnlijkheid waarop iets kan is veel kleiner 
bij 'might' dan bij 'may'.  

Slide 8 - Slide

Welke van de twee is onwaarschijnlijker?
A
We might see some dolphins on our boat tour.
B
We may see some dolphins on our boat tour.

Slide 9 - Quiz

"I ... go to the party, but I am not sure."
A
may
B
might

Slide 10 - Quiz

"... I help you with your luggage, madam?"
A
may
B
might

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

"I told them I ... (gaan) if I felt like it, but wasn't sure."

Slide 13 - Open question

"Students ... only ... (lenen) four books at a time.

Slide 14 - Open question


Ik snap nu hoe ik MAY en MIGHT moet gebruiken in een Engelse zin.
A
Ja, vet makkelijk!
B
Ja, met aantekeningen moet het lukken!
C
Nee, ik twijfel nog vaak.
D
Nee, ik snap er geen snars van..

Slide 15 - Quiz