This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
elektriciteit 3M hoofdstuk 1 herhaling
Slide 1 - Slide
Het vermogen van een wasmachine is ... dan het vermogen van een telefoon.
A
Kleiner
B
Ongeveer hetzelfde
C
Groter
D
Kan je niet weten
Slide 2 - Quiz
Het symbool van vermogen is ........ en de eenheid van vermogen is......... .
A
P en W
B
U en V
C
I en A
D
P en mA
Slide 3 - Quiz
Hiernaast zie je een aardlekschakelaar. Wat is de functie van een aardlekschakelaar?
A
Aardlek schakelt bij overbelasting uit
B
Als er stroom weglekt naar aarde schakelt de aardlek uit
C
Aardlek is er om de elektrische installatie in of uit te schakelen
D
Aardlek meet het vermogen in de elektrische installatie
Slide 4 - Quiz
Waar tegen beschermt een zekering?
Een zekering voorkomt ......
A
Kortsluiting
B
Overbelasting
C
Brand
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 5 - Quiz
Het energieverbruik in kilowattuur bereken je met de formule E = P ∙ t. In welke eenheden moet je het vermogen en de tijd invullen?
A
het vermogen in kW en de tijd in minuten
B
het vermogen in W en de tijd in uren
C
het vermogen in kW en de tijd in uren
D
het vermogen in W en de tijd in minuten
Slide 6 - Quiz
Hoeveel energie verbruikt een waterkoker van 2 kW als hij 30 minuten wordt gebruikt?
A
1 kWh
B
4 kWh
C
30 kWh
D
60 kWh
Slide 7 - Quiz
Welk nummer geeft de schakeldraad aan?
A
1
B
2
C
3
Slide 8 - Quiz
In afbeelding 4 zie je een foto met daarop een oplader die in brand is gevlogen. Hieronder staan drie mogelijke oorzaken. Welke oorzaak is het meest waarschijnlijk?
A
De zekering is uitgevallen
B
De oplader was kapot en heeft gezorgd voor kortsluiting
C
Het vermogen van de oplader was te laag
Slide 9 - Quiz
Welke lampjes blijven branden als je de schakelaar open doet?
A
1
B
2,3
C
allemaal
D
geen
Slide 10 - Quiz
De stroomsterkte door lampje één is 2 ampère. Hoe groot is de stroom door lampje twee?
A
0,5 A
B
1 A
C
2 A
D
4 A
Slide 11 - Quiz
Op welke plaats is de stroomsterkte het grootst?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 12 - Quiz
Meneer Lukkien gaat met oud en nieuw oliebollen bakken. Hij zet drie frietpannen tegelijk aan, maar bij de derde pan vliegt te stroom er opeens uit. Hoe komt dit?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting
C
Aardlek
Slide 13 - Quiz
Een zekering voorkomt kortsluiting
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quiz
Een aardlekschakelaar....
A
meet de uitgaande stroom
B
meet de ingaande stroom
C
vergelijkt de ingaande met de uitgaande stroom
D
controleert of de draden overbelast worden
Slide 15 - Quiz
Wat is de spanning van de elektriciteit in onze huizen?
Lees de volgende uitspraken en geef aan wie gelijk heeft:
Djamilla zegt: ‘Zonnecollectoren zetten energie om in elektriciteit.’ Ferdinand zegt: ‘Zonnepanelen op het dak van je huis verwarmen het water dat erdoor stroomt.’
A
Djamilla en Ferdinand hebben allebei gelijk
B
Djamilla heeft ongelijk en Ferdinand heeft gelijk.
C
Djamilla heeft gelijk en Ferdinand heeft ongelijk.
D
Djamilla en Ferdinand hebben allebei ongelijk
Slide 19 - Quiz
Na de elektriciteitscentrale, de masten en de transformatorstation, gaat de elektriciteit naar een transformatorhuisje in de wijk. In hoeveel Volt wordt de elektriciteit daar omgezet?
A
10.000 V
B
360.000 V
C
230 V
Slide 20 - Quiz
Niet-metalen geleiden warmte en elektriciteit beter dan metalen
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quiz
hoe noem je de elektriciteit die opgewekt wordt door een stuwdam ?
A
hydro-elektriciteit
B
stuw energie
C
groene energie
D
waterkrachtcentrale
Slide 22 - Quiz
Geleiden niet-metalen elektriciteit?
A
Ja
B
Nee
Slide 23 - Quiz
welk onderdeel levert elektriciteit?
A
stroomdraden
B
spanningsbron
C
lamp
D
schakelaar
Slide 24 - Quiz
Een zonnecollector zet stralingsenergie om in elektriciteit.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quiz
elektriciteit kan gevaarlijk zijn. 3 gevaren zijn:
A
vuur - brand - geen stroom meer
B
brand - schok - kortsluiting
C
brand - kortsluiting - ontploffing
D
schok - kortsluiting - smelten
Slide 26 - Quiz
wat vertelt een schakelschema over elektriciteit?
A
welke onderdelen je nodig hebt hoe je die met elkaar verbindt