This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Longen en gaswisseling
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Hoe noemen we de temperatuur weergegeven met de rode kleur?
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Slide
Hoe kan het dat linker persoon meer rood gekleurd is dan de rechter persoon?
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
Welk hersenonderdeel regelt de lichaamstemperatuur
A
hypothalamus
B
hypofyse
C
kleine hersenen
D
grote hersenen
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Waarom is homeostase belangrijk voor enzymwerking?
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Wat is het verschil tussen een receptor en een effector?
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Hoe groot is de vitale capaciteit?
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Slide
Het inspiratoir reservevolume is:
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Slide
Welke factor uit de wet van Fick neemt toe bij iemand die rookt?
Slide 17 - Open question
Slide 18 - Slide
De volgorde van de borstademhaling is:
A
4-3-2-1
B
4-2-3-1
C
4-1-2-3
D
1-2-3-4
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Slide
Bij samentrekking van de middenrifspieren gaat het middenrif... en dit leidt tot...
A
omhoog-inademen
B
omlaag-inademen
C
omhoog-uitademen
D
omlaag uitademen
Slide 21 - Quiz
Welk onderdeel hoort niet bij de dode ruimte? Meerdere antwoorden mogelijk
A
luchtpijp
B
longblaasje
C
mond
D
neus
Slide 22 - Quiz
Asbest kan asbestose veroorzaken, een ziekte waarbij extra bindweefsel wordt aangemaakt in de luchtwegen, de wand van de longblaasjes wordt steeds dikker. In de longen van een patiënt is een aantal factoren veranderd. Wat is juist?
A
De hoeveelheid ververste lucht in de longblaasjes wordt groter
B
De diffusieafstand wordt kleiner
C
De diffusiecoëfficiënt wordt groter
D
Het diffusieoppervlak wordt kleiner
Slide 23 - Quiz
Als iemand met een klaplong inademt, wordt de ingeklapte long niet meer uitgerekt. Welke spieren trekken bij een normale inademing samen?
A
middenrifspieren en hartspier
B
buikspieren en middenrifspieren
C
buikspieren en tussenribspieren
D
middenrifspieren en tussenribspieren
Slide 24 - Quiz
Bij reanimatie wordt mond op mond beademing toegepast. Welke factor van de wet van Fick wordt hiermee verhoogd / verlaagd?
A
De diffusiecoëfficiënt wordt groter
B
De diffusieafstand wordt kleiner
C
Het concentratieverschil wordt groter
D
Het diffusieoppervlak wordt groter
Slide 25 - Quiz
Een persoon drijft en ademt door een snorkel. Zijn zuurstofverbruik is hetzelfde als boven water zonder snorkel. Zijn ademvolume is echter groter. Wat is de verklaring van dit grotere ademvolume in rust?
A
de dode ruimte is toegenomen, waardoor er per adembeweging meer lucht moet worden ververst
B
Door de grotere druk onder water neemt de pCO2 van het bloed toe
C
Door de grotere druk onder water wordt in de longen minder goed zuurstof opgenomen
D
de dode ruimt is afgenomen, waardoor minder lucht in aanraking komt met het gaswisselingsopp.
Slide 26 - Quiz
Iemand met een klaplong heeft een kleinere
A
longcapaciteit
B
vitale capaciteit
C
ademvolume
D
A,B en C zijn goed
Slide 27 - Quiz
Hoe heet het volume lucht bij een diepe inademing?
A
vitale capaciteit
B
totale capaciteit - restvolume
C
ademvolume + expiratoir reservevolume
D
ademvolume + inpiratoir reservevolume
Slide 28 - Quiz
ademhaling Binas 83
Regeling via hersenstam: CO2 = ademprikkel, receptoren in aorta en halsslagaders
Gaswisseling via diffusie
Wet van Fick beschrijft diffusie in gassen en vloeistoffen
Hemoglobine in RBC bindt O2, CO2, CO, H+
Toename CO2 en pH daling: O2 laat los van Hb=Bohr-effect