1BKA Cursus 7 Spelling Verkleinwoorden

1 / 22

Slide 1: Slide

NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Cursus 7 - Spelling

verkleinwoorden

Slide 2 - Slide

Doelen van deze les

Je leert hoe je van zelfstandig naamwoorden verkleinwoorden kunt maken

Je leert wat je achter een woord kunt zetten om te verkleinen

Je leert dat je soms andere letters toe moet voegen

Je oefent met het maken van verkleinwoorden

We lezen uit Mot en de metaalvissers

We geven elkaar de ruimte om te leren in deze les

Al jouw vragen zijn gesteld en beantwoord

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Soms hóór een T

Maar schrijf je een t óf een d

Olifant

Paard

Boot

Baard

Slide 7 - Slide

kies een woord dat als eindklank een t heeft.

Slide 8 - Open question

Laat zien hoe je de verlengproef gebruikt om te ontdekken of het een woord op -d of -t is.

Slide 9 - Open question

Waarom gebruik je
hoofdletters en leestekens?

Slide 10 - Mind map

Verkleinwoorden

Maak je meestal door -je achter een woord te zetten.

bootje

magneetje

haakje

Slide 11 - Slide

bedenk zelf een woord én het verkleinwoord dat op -je eindigt

Slide 12 - Open question

Soms moet je andere letters toevoegen

bloempje

wandelingetje

tuintje

Slide 13 - Slide

bedenk nu zelf een verkleinwoord waarbij je andere letters extra toe moet voegen

Slide 14 - Open question

Bij een zelfstandig naamwoord op -ng

moet je soms de -g vervangen door een -k

kettinkje

DE G IS VERDWENEN

koninkje

Slide 15 - Slide

Bedenk zelf het verkleinwoord bij een woord dat eindigt op -ng

Slide 16 - Open question

Zelf aan de slag!

Kader: opdracht 3, 6 en 7

Slide 17 - Slide

leg je IPad nog niet weg!

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

wat heb ik gedaan om de doelen te bereiken?

Slide 20 - Open question

wat heb jij gedaan om de doelen te bereiken?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide