H18 Investeringsanalyse en financiering_BECO II (2024)

H18 Investeringsanalyse en financiering
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H18 Investeringsanalyse en financiering

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
13:30-14:50u:
  • Je kunt  investeringsdilemma's benoemen na het "puzzelen" -> Porsche-artikel 
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen de selectiemethoden om te investeren (TVT/NCW) 
  • Je kunt oude leerstof opfrissen via LessonUp
  • Je kunt tussen investeringen kiezen d.m.v. berekeningen via de TVT/NCW methoden. 
  • Terugblik

Slide 2 - Slide

Porsche - elektrische auto's?
  • Check of je 8 kaarten hebt, verzamel die aan het eind weer!
  • In een groepje van 3 - zoek aan de hand van de kaarten uit (en 1 iemand schrijft op):
  1. Waarom Porsche denkt dat het zijn verkoopdoelen voor elektrische auto's niet gaat halen. Min. 3 oorzaken noemen.
  2. Wat is het gevolg hiervan: tussen  wat voor type investeringen moet Porsche kiezen?
  3. Wat is volgens jullie het meest lastige bij het maken van investeringsbeslissingen?

timer
15:00

Slide 3 - Slide

Investeringen draaien dus om....
  • Lange termijnbeslissingen;
  • Vaak onzekere cashflows;
  • Kopen van "vaste activa" waarmee het bedrijf inkomsten kan genereren;
  • Lenen van geld door het bedrijf (om te investeren). Dit is in tegenstelling tot beleggen, waarbij je juist geld aanbiedt!

Slide 4 - Slide

Beslissingen nemen....

Slide 5 - Slide

Grootste voetbalclubs in de Premier League
Omzet in 2023 in € mln en het procentuele verschil met een jaar eerder (bron FD.nl 12 mei 2024)


Slide 6 - Slide

Hoe verklaar je dit beeld dan?
Omzet in 2023 in € mln en het procentuele verschil met een jaar eerder (bron FD.nl 12 mei 2024)

Slide 7 - Slide

Hoe verklaar je de verliezen van clubs die toch best goed omzet draaien?
timer
0:20

Slide 8 - Open question

Hoe bepalen de clubs volgens jou of het de moeite waard is om voor iemand grote transferbedragen te betalen?

Slide 9 - Open question

Welke risico's spelen er bij een investering volgens jou?
A
Onzekerheid over de hoogte van verwachte inkomsten uit de investering.
B
Onzekerheid over aanvullende kosten en uitgaven door de investering.
C
Tijdstip waarop ontvangsten/uitgaven gaan plaatsvinden.
D
Alle antwoorden kloppen.

Slide 10 - Quiz

Kiezen tussen verschillende investeringen/projecten.....

Slide 11 - Slide

Methode: Terugverdientijd (TVT)
Manier om een keuze te maken voor een investering (of tussen meerdere investeringen): LET OP WANNEER JE DE CF'S PRECIES GAAT ONTVANGEN!




Slide 12 - Slide

Methode: Nettocontantewaarde (NCW)
Alle cashflows worden meegenomen + contant maken tegen interestvoet/rendementseis:

Slide 13 - Slide

Verschillen TVT vs. NCW





Opmerking:
Als je meerdere projecten hebt met een positieve NCW, check dan:
  • NCW per geïnvesteerde euro
  • Hoeveel geld het bedrijf heeft om te investeren.

Terugverdientijd (TVT)
Netto contante waarde (NCW)
Houdt geen rekening met interestvoet (rendementseis)
Houdt rekening met interestvoet en dus de tijdswaarde van toekomstige cashflows

Slide 14 - Slide

Opfrissen 

Slide 15 - Slide

Haga B.V. moet een nieuwe machine kopen, omdat een oude machine van hetzelfde type is kapot gegaan. Deze investering noemen we een:
A
Uitbreidingsinvestering
B
Vervangingsinvestering

Slide 16 - Quiz

Haga B.V. koopt een nieuwe machine, omdat deze qua technologie is vernieuwd en meer producten kan maken dan de bestaande machine. Deze investering noemen we een:
A
Uitbreidingsinvestering
B
Vervangingsinvestering

Slide 17 - Quiz

Om te kunnen investeren, heeft Haga B.V. extra vermogen nodig. Vermogenverschaffers kijken echter naar de solvabiliteit. Wat kan Haga B.V. doen om aan een hogere solvabiliteitseis te voldoen?
A
Meer aandelen uitgeven.
B
Meer kort vreemd vermogen aantrekken.
C
Een onderhandse lening afsluiten.
D
Alle antwoorden zijn fout.

Slide 18 - Quiz

Haga B.V. moet een nieuwe machine kopen, omdat het meer wil produceren om te voldoen aan een grotere vraag vanuit consumenten. Deze investering noemen we een:
A
Uitbreidingsinvestering
B
Vervangingsinvestering

Slide 19 - Quiz

timer
0:30
Wat zijn "cashflows"?

Slide 20 - Mind map

Aan de slag...
  • Leg laptop weg
  • Pak werkboek
  • Maak opgave 18.2+18.3+18.4
  • Daarna bespreking
timer
20:00

Slide 21 - Slide

Opgaven:
timer
20:00

Slide 22 - Slide

Terugblik - wat heb je geleerd?
  • Je kunt investeringsdilemma's benoemen na het "puzzelen" -> Porsche-artikel
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen de selectiemethoden om te investeren (TVT/NCW)
  • Je kunt oude leerstof opfrissen via LessonUp
  • Je kunt tussen investeringen kiezen d.m.v. berekeningen via de TVT/NCW methoden.

Slide 23 - Slide

Opfrissen van eerdere stof....

Slide 24 - Slide

Abstracte markt
Concrete markt
Huizenmarkt
Groentemarkt
Bloemenveiling
Vermogensmarkt

Slide 25 - Drag question

Vermogensmarkt en deelmarkten

Slide 26 - Slide

Wat is het verschil tussen de geldmarkt en kapitaalmarkt?
A
Op de geldmarkt heeft vermogen een looptijd van > 1 jr en op de kapitaalmarkt < 1 jr
B
Op de geldmarkt heeft vermogen een looptijd van < 1 jr en op de kapitaalmarkt > 1 jr

Slide 27 - Quiz

Stelling: een obligatie en een aandeel worden allebei op de kapitaalmarkt verhandeld.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 28 - Quiz

Geef aan welk antwoord voorbeelden geeft van alléén kort vreemd vermogen:
A
Onderhandse lening, leveranciers-en afnemerskrediet
B
Rekening-courantcrediet, leveranciers-en afnemerskrediet
C
Obligatielening, onderhandse lening en hypothecaire lening

Slide 29 - Quiz

Mobiel bankieren

Slide 30 - Slide

Wat is een rekening-courant rekening?

Slide 31 - Open question

Wat betekent dan een rekening-courantkrediet?
A
"Rood staan" op je betaalrekening: je hebt meer betaald dan ontvangen, dus je hebt een schuld.
B
Dat jij meer geld op je betaalrekening hebt ontvangen dan dat je hebt betaald.

Slide 32 - Quiz

Haga BV koopt sokken in mei die pas betaald hoeven te worden in juni. Haga BV heeft te maken met:
A
Verstrekt leverancierskrediet
B
Ontvangen leverancierskrediet
C
Verstrekt afnemerskrediet
D
Ontvangen afnemerskrediet

Slide 33 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit wat het betekent als een bedrijf aandelen "emitteert" (gaat dus over aandelenemissie).

Slide 34 - Open question

Wat zijn institutionele beleggers?
A
Rijke consumenten
B
Grote instellingen zoals pensioenfondsen en levensverzekeringsmaatschappijen
C
Banken

Slide 35 - Quiz

Investeren =

Slide 36 - Mind map