7.5 Een populatie vol allelen

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 7.5 Een populatie vol allelen, voor 6A
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 7.5 Een populatie vol allelen, voor 6A

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

leerdoelen voor deze les:

  • Je leert hoe je de allelfrequentie en de genotypefrequentie kunt berekenen

  • Je leert de regels van Hardy-Weinberg

eerst even kijken wie het al kan...

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

In een populatie van 100 vogels is de allelfrequentie voor het recessieve allel voor witte vleugels 0,4.

Hoeveel vogels in die populatie hebben witte vleugels?
A
16
B
8
C
4
D
32

Slide 3 - Quiz

aa = q2 = 0,42 = 0,16 x 100 = 16     
In een populatie komen 15 gele en 35 blauwe vogels voor.
10 blauwe vogels zijn heterozygoot.

Wat is de allelfrequentie van allel A?
A
0,2
B
0,35
C
0,6
D
0,45

Slide 4 - Quiz

AA = 25 individuen = 50 allelen A
Aa = 10 individuen = 10 allelen A

is samen 60 van de 100 allelen = 0,6
In een populatie komen 6 witte en 10 rode bloemen voor. Rood is dominant.
34 planten hebben roze bloemen.
Wat is de allelfrequentie van allel A?
A
0,44
B
0,54
C
0,34
D
0,46

Slide 5 - Quiz

A = 20 allelen van de rode bloemen + 34 allelen van de roze bloemen = 54

Dan 54/100 = 0,54
Populatiegenetica
De genetische samenstelling van een populatie.

Genotypefrequentie: hoe vaak komt een bepaald genotype voor?   -->            Je kijkt naar aantallen individuen

Allelfrequentie: hoe vaak komt een bepaald allel voor?


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Genotypefrequentie
Voorbeeld: allel voor groene erwten (A) en gele erwten (a).
We hebben 95 groene erwten en 5 gele erwten. Na onderzoek blijkt:
frequentie AA: 70 erwten --> 70/100 = 0,70   
frequentie Aa: 25 erwten --> 25/100 =  0,25  
frequentie aa: 5 erwten --> 5/100 = 0,05 
                                                                                      (freq. AA + Aa + aa = 1)


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Allelfrequentie
Voorbeeld: allel voor groene erwten (A) en gele erwten (a).
We hebben 95 groene erwten en 5 gele erwten. Na onderzoek blijkt:
AA: 70 erwten --> 140x allel A
Aa: 25 erwten --> 25x allel a en  25x allel A
aa: 5 erwten --> 10x allel a

frequentie A: (140+25)/200 = 0,825 = p                         
frequentie a: (25+10)/200 = 0,175 = q                                 (p + q = 1)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Allelfrequenties kunnen veranderen
genetic drift : veranderingen in de genetische samenstelling van een populatie door toeval.
1. founder effect     (klein groepje splitst zich af)
2. flessenhalseffect     (populatiegrootte neemt sterk af)

gene-flow = de migratie van allelen van de ene populatie naar de andere

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

genetic drift

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Allelfrequentie voor grijze vacht omhoog

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Veranderingen in allelfrequentie
Bottleneck effect
Genetic drift
Gene flow
Founder effect

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Allelfrequenties veranderen
Door natuurlijke selectie
Veranderingen in de genetische samenstelling van een populatie als gevolg van een verschillende fitness.

Wat is het verschil tussen natuurlijke selectie en genetic drift?





Slide 13 - Slide

antwoord: genetic drift berust op toeval en natuurlijke selectie niet
Berekenen
van de genotypefrequentie en de allelfrequentie

- de regels van Hardy Weinberg:

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Allelfrequentie
Voorbeeld: allel voor groene erwten (A) en gele erwten (a).
We hebben 95 groene erwten en 5 gele erwten. Na onderzoek blijkt:
AA: 70 erwten --> 140x allel A
Aa: 25 erwten --> 25x allel a en  25x allel A
aa: 5 erwten --> 10x allel a

frequentie A: (140+25)/200 = 0,825 = p                         
frequentie a: (25+10)/200 = 0,175 = q                                 (p + q = 1)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Genotypefrequentie
Voorbeeld: allel voor groene erwten (A) en gele erwten (a).
We hebben 95 groene erwten en 5 gele erwten. Na onderzoek blijkt:
frequentie AA: 70 erwten --> 70/100 = 0,70   
frequentie Aa: 25 erwten --> 25/100 =  0,25  
frequentie aa: 5 erwten --> 5/100 = 0,05 
                                                                                      (freq. AA + Aa + aa = 1)


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Berekenen
van de genotypefrequentie en de allelfrequentie

- de regels van Hardy Weinberg:
p + q = 1   om de allelfrequentie te berekenen
genotypefrequentie (2 allelen) = (p+q)x(p+q) = 1  --> 
p2 +2pq + q2 = 1

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

p2 +2pq + q2 = 1
p2 = genotypefrequentie AA
2pq = genotypefrequentie Aa
q2 = genotypefrequentie aa

Dit geldt alleen in een (theoretische) populatie waar een Hardy-Weinberg-evenwicht is.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Hardy-Weinberg-evenwicht
Genotypefrequentie en allelfrequentie kunnen uitgerekend worden voor een populatie die voldoet aan de volgende 4 regels:
  1. er vinden geen mutaties plaats
  2. individuen paren random (geen seksuele selectie)
  3. geen migratie (geen gene-flow)
  4. er is geen natuurlijke selectie

leer dit uit je hoofd

Slide 19 - Slide

This item has no instructions