les 15 april: Recht en omgekeerd evenredig

G19
p. 18
1 / 48
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

G19
p. 18

Slide 1 - Slide

Wat zijn de coördinaten van
het oranje coördinaat?
A
(4,4)
B
(2,45)
C
(3,5)
D
(4,55)

Slide 2 - Quiz

G19

Slide 3 - Slide

Wat zijn de coördinaten van
het blauwe coördinaat?
A
(4,4)
B
(2,45)
C
(3,5)
D
(4,55)

Slide 4 - Quiz

Breuken
vermenigvuldigen

A
44/14
B
11/49
C
22/98
D
77/28

Slide 5 - Quiz

Wat zijn decimalen?
A
Getallen voor de komma
B
Getallen met een komma
C
Getallen achter de komma
D
Getallen zonder een komma

Slide 6 - Quiz

50% = ..... (decimaal)
A
0,5
B
5
C
50
D
500

Slide 7 - Quiz

Decimale getallen vermenigvuldgen
24,1 . 0,001
A
0,0241
B
24,1
C
2,41
D
0,241

Slide 8 - Quiz

Is de verhoudingstabel evenredig?
4
12
36
5
15
45
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Bart maakt een fietstocht. Bij een snelheid van 
20 km/u heeft hij 2,5 uur nodig om 50 km af te leggen.
Welke twee verhoudingen zie je?
Maak een evenredigheid.

Slide 10 - Slide

Wat is de hoofdeigenschap
van evenredigheden?
A
de som van uiterste termen = de som van de middelste termen
B
het verschil van de uiterste termen = het verschil van de middelste termen
C
het product van de uiterste termen = het product van de middelste termen
D
het quotiënt van de uiterste termen = het quotiënt van de middelste termen

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

G19
p. 17

Slide 13 - Slide

Als Marge 2 stickers zou verkopen aan 5 euro per stuk, wat is de prijs dan van de 2 stickers?
A
7
B
2,5
C
10
D
20

Slide 14 - Quiz

timer
0:30
G19
p. 17

Slide 15 - Slide

G19
p. 17

Slide 16 - Slide

G19
p. 17

Slide 17 - Slide

timer
0:30
G19
p. 17

Slide 18 - Slide

G19
p. 17

Slide 19 - Slide

G19
p. 17

Slide 20 - Slide

G19
p. 17

Slide 21 - Slide

G19
p. 17

Slide 22 - Slide

timer
1:00
G19
p. 17

Slide 23 - Slide

G19
p. 17

Slide 24 - Slide

Als je de grafiek vervolledigd, welke figuur bekom je dan?
A
een hyperbool
B
een rechte door de oorsprong
C
een constante
D
geen idee

Slide 25 - Quiz

G19
p. 17

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

G19
p. 18

Slide 28 - Slide

1 schilder --> 12 werkdagen
3 schilders --> ? werkdagen
A
36
B
4
C
geen idee
D
niet te bepalen

Slide 29 - Quiz

timer
1:00
4
G19
p. 18

Slide 30 - Slide

G19
p. 18

Slide 31 - Slide

Hoe meer schilders Homer vraagt...
A
hoe minder werkdagen
B
geen idee
C
hoe meer werkdagen

Slide 32 - Quiz

G19
p. 18

Slide 33 - Slide

G19
p. 18

Slide 34 - Slide

timer
1:00
G19
p. 18

Slide 35 - Slide

G19
p. 18

Slide 36 - Slide

Als je de grafiek vervolledigd, welke figuur bekom je dan?
A
een hyperbool
B
een rechte door de oorsprong
C
een constante
D
geen idee

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Slide

G19
p. 18

Slide 39 - Slide

met 20 leerlingen op reis --> 16 uur reistijd

met 60 leerlingen op reis --> ? uur reistijd
A
16
B
32
C
48
D
geen idee

Slide 40 - Quiz

Welke evenredigheid hebben we nu bij deze oefening?
A
recht evenredig
B
omgekeerd evenredig
C
niet evenredig
D
geen idee

Slide 41 - Quiz

G19
p. 18

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

G19
p. 17

Slide 44 - Slide

G19
p. 18

Slide 45 - Slide

G19
p. 17
p. 19
p. 19

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Het loon van een leraar is ... met het aantal leerlingen die hij in zijn klas heeft.
A
recht evenredig
B
omgekeerd evenredig
C
niet evenredig
D
geen idee

Slide 48 - Quiz