Les 7 planten en dieren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Planten en dieren

Wat gaan we doen?

Paragraaf 5 alles is anders

expert opdracht

toets bespreken

Allemaal anders

Waar denk je dat dit over gaat wanneer je aan biologie denkt?

Aangepast

Elk organisme is aangepast naar zijn omgeving, anders zou het organisme niet kunnen overleven.

Hoe zijn wij aangepast aan onze omgeving?

Aanpassingen dieren

Waterdieren > gestroomlijnd, vinnen en kieuwen.

Landdieren> longen, poten om mee te lopen.

Bedenk een dier met een bepaalde aanpassing en leg uit waarom zij deze aanpassing hebben.

Voeden

Een organisme is aangepast aan zijn omgeving.
In deze omgeving moeten zij hun eten zoeken.

Een leeuw kan een prooi te pakken nemen en aan
stukken scheuren met zijn tanden. Een eekhoorn kan
dit niet. Wat kan een eekhoorn met zijn tanden?
 

Aanpassen aan de grond

Topganger (ezel)= harde bodem en maken grote stappen, snel (tenen)

Teenganger (leeuw)= hard
rennen

Zoolganger (de mens)=
zachte grond, vaak niet erg
snel

Aanpassingen planten

Landplanten hebben kans op uitdroging bij hitte > kleine en  dikke bladeren en veel wortels die diep de grond in gaan

Verdediging

1. Hoe kunnen planten zichzelf verdedigen?

2. hoe kunnen dieren zichzelf verdedigen?

Expertopdracht

In groepjes van 4 elkaar vertellen over het gekozen dier en de gekozen plant.

Toets nakijken

1. kijk of ik goed heb nagekeken

2. tel het aantal punten bij elkaar op

3. leer van de gemaakte fouten voor het proefwerk

Maken

thema 1 planten en dieren: 6, 9, 10, 11 en 12 (paragraaf 5)

Klaar?

Bedenk één dier die op veel verschillende manieren goed aangepast is aan zijn omgeving. Teken het dier uit!