periode 6 Begeleidend coachen opfrisser

Wat doet volgens jou een coach?
1 / 31
next
Slide 1: Mind map
LOBMBOStudiejaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat doet volgens jou een coach?

Slide 1 - Mind map

Wat betekent autonomie?
A
de vrijheid om eigen beslissingen te nemen
B
de verantwoordelijkheid van je eigen leerproces
C
de vrijheid om je mening te geven

Slide 2 - Quiz

Waarom is het belangrijk dat een cliënt autonomie heeft over zijn traject?

Slide 3 - Open question

Wat wil je met het coachtraject bereiken bij de cliënt?

Slide 4 - Open question

Wat heeft de term bewustzijn te maken met het coachtraject?

Slide 5 - Slide

Wat is de basishouding van een coach?
Een coach is een.........
A
Adviseur
B
Ondersteuner

Slide 6 - Quiz

De kernvraag van Eigen kracht is....
A
Wat wil ik?
B
Is er compensatie nodig?
C
Wat moet of mag ik zelf doen?
D
Wat kan ik?

Slide 7 - Quiz

De kernvraag van eigen verantwoordelijkheid is
A
Wat wil ik?
B
Is er compensatie nodig?
C
Wat kan ik?
D
Wat moet of mag ik zelf doen?

Slide 8 - Quiz

Een coach zet de client in zijn eigen kracht! Maar hoe doet hij/zij dit...?

Slide 9 - Slide

Welke vaardigheden heeft een coach nodig volgens jou?

Slide 10 - Mind map

De clou van coachen is: geef geen antwoorden maar stel een goede, open en reflectieve vraag. 

Slide 11 - Slide

Wat heeft dit plaatje te maken met de basishouding van een coach?

Slide 12 - Slide

Noem 4 dingen om vertrouwen te creëren bij de cliënt?

Slide 13 - Open question

Wat betekent spiegelen?
A
Iemand precies na doen in het gesprek.
B
Dat je bepaalde verbale en non-verbale aspecten overneemt van een ander.
C
Iemand non verbale houding overnemen

Slide 14 - Quiz

Waarom is spiegelen belangrijk?

Slide 15 - Open question

Van welke methode maak je als coach gebruik?

Slide 16 - Open question

Waar staat GROW voor?
A
Goals, Rules, Opportunity and Will
B
Goals, Rules, Options and Will
C
Goals, Reality, Options, and will

Slide 17 - Quiz

Jij als coach formuleert het doel van de client
A
Eens
B
Oneens

Slide 18 - Quiz

Een doel is altijd korte termijn gericht
A
Eens
B
Oneens

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Welke vragen kun je stellen om het doel (goal) te bepalen?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Hoe is zelfvertrouwen verbonden aan autonomie?

Slide 28 - Mind map

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide