3.3.2 lezen: betoog

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



Slide 1 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Huiswerk check
Zijn er nog vragen bij bepaalde opdrachten. 

Hoofdstuk 3, §3.3 lezen, opdr 20 en 21 van de leestaak. 

timer
3:00

Slide 3 - Slide

Lesdoelen 
In deze paragraaf leer je:

• meningen en argumenten herkennen;
• signaalwoorden die een reden aangeven;
• wat een betoog is;
• signaalwoorden die een conclusie aangeven;
• hoe je de hoofdgedachte van een tekst vindt en opschrijft.

Slide 4 - Slide

Voorkennis
Welke tekstsoorten kun jij opnoemen?
Kun jij ook een bijhorende tekstvorm er bij benoemen?

BV - informerende tekst (tekstsoort) -- nieuwsartikel (tekstvorm)

Slide 5 - Slide

Betoog
leertekst lezen blz. 190

Opdracht 5 maken

Slide 6 - Slide

Ik houd van dropjes.
Waarom? (reden)
Ik houd van zoet.
Welk signaalwoord kun je gebruiken om de delen aan elkaar te plakken?
A
daarentegen
B
terwijl
C
omdat
D
vervolgens

Slide 7 - Quiz

Ik kwam te laat op school.
Waardoor kwam dat? (reden)
De brug stond open.
Welk signaalwoord kun je gebruiken om de delen aan elkaar te plakken?
A
terwijl
B
bijvoorbeeld
C
toch
D
doordat

Slide 8 - Quiz

Opbouw betoog
De inleiding
Introductie van je onderwerp en geef je je mening in de inleiding. 

De kern
In de kern  behandel je per alinea een argument voor je standpunt. Begin elke alinea met een signaalwoord. 

Het slot
In het slot van je betoog noem je nogmaals kort je argumenten voor je standpunt. Je voegt in het slot nooit nieuwe informatie toe! Nadat je jouw argumenten hebt samengevat, herhaal je jouw standpunt.

Slide 9 - Slide

Dus...
Een betoog is een overtuigende of activerende tekst. 
In een betoog staat altijd duidelijk de mening van de schrijver. De schrijver wil jou als lezer immers overtuigen van die mening. Je zal in een betoog dan ook regelmatig het woord ‘ik’ zien staan (‘ik vind’, ‘ik ben van mening dat…’). In een betoog staan ook vaak argumenten waarmee de schrijver zijn of haar mening onderbouwt.

Slide 10 - Slide

Aan het werk
Hoofdstuk 3, §3.3 lezen, opdr  6 tm 9

na 10 minuten bespreken

Klaar? 
  1. woorden oefen met de woordtrainer of lezen in je leesboek
Niet klaar? dan is dit je huiswerk

Slide 11 - Slide

Afsluiting

Bedenk eens argumenten voor één van de volgende stellingen: 

  • Alle kinderen van Nederland moeten aan teamsport gaan doen. 
  • Jongens moeten leren breien. 
  • Het is belangrijk dat meisjes weten hoe ze luiers moeten verschonen.

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Hoofdstuk 3, §3.3 lezen, opdr 6 tm 9
maken en nakijken

Slide 13 - Slide