1b Grammatica herhaling voor toets H3.7

pv, wg, o, lv
nog even oefenen met
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

pv, wg, o, lv
nog even oefenen met

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

  • We hebben nog even klassikaal geoefend met persoonsvorm, zinsdeelstrepen,  werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp.
  • Je bent klaar voor de toets (om  ongeveer 12:30 uur).
  • Je weet waar je na de toets mee bezig kunt!
De lesdoelen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

De persoonsvorm (pv)
  • Hoe vind je die ook alweer?
  • Het is belangrijk om uit te kunnen leggen hoe je de pv hebt gevonden.
  • Anouk speelt meestal centraal op het middenveld.
  • Jort wil een nieuwe auto kopen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is de pv? En hoe heb je die gevonden?
Volgende week ga ik een laptop kopen.

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Zinsdeelstrepen
  • Waar zet je die nou precies?
  • De woordvolgorde veranderen.
  • Anouk speelt meestal centraal op het middenveld.
  • Jort wil een nieuwe auto kopen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

Op het bord uitwerken: 
- De man bakt een vis in de keuken.
- Een vis bakt de man in de keuken.
- In de keuken bakt de man een vis.

Het werkwoordelijk gezegde (wg)
  • Alle werkwoorden in de zin, dus
    ook de pv.
  • Hoe vind je dan alle werkwoorden?
  • Anouk speelt meestal centraal op het middenveld.
  • Jort wil een nieuwe auto kopen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm? (pv) En hoe ben je tot je antwoord gekomen?
Die verdediger had op de doellijn moeten staan.
A
Had
B
Moeten
C
Moeten staan
D
Had moeten staan

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het werkwoordelijk gezegde?(wg)
Oftewel, wat kun je allemaal doen?
Die verdediger had op de doellijn moeten staan.
A
Had
B
Moeten
C
Moeten staan
D
Had moeten staan

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het wg? En hoe heb je die gevonden?
Eva heeft al drie keer dezelfde serie gekeken.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Het onderwerp (o)
  • Je stelt de vraag: Wie (of wat) + werkwoordelijk gezegde.
  • Die verdediger had op de doellijn moeten staan.
  • Wie/wat had moeten staan? = o
     
  • Jort wil een nieuwe auto kopen.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Het lijdend voorwerp (lv)
  • Je stelt de vraag:
    Wie (of wat) + wg + o.
  • Jort wil een nieuwe auto kopen.
  • Wie/wat wil Jort kopen? = lv

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

  • Hij heeft veel nieuwe woorden geleerd.
  • Dat meisje heeft grote problemen veroorzaakt.
  • Ik zag een man met een verrekijker.

* Welke vraag stel je om tot je antwoord te komen?
Nog even samen oefenen
pv - zinsdelen - wg - ow - lv

Slide 14 - Slide

Op het bord uitwerken
Zijn er nog vragen of zinsdelen die we nog een keer moeten oefenen?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

  • We hebben nog even klassikaal geoefend met persoonsvorm, zinsdeelstrepen,  werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp.
  • Je bent klaar voor de toets.
  • Je weet waar je na de toets mee bezig kunt!
De lesdoelen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions