H4ne Com 19. Argumentatieleer overtuigen

Welkom H4!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom H4!

Slide 1 - Slide

10 minuten STIL lezen

Slide 2 - Slide

Programma

  1. 10 minuten lezen
  2. Leerlingenquête NLB
  3. C19, Argumentatieleer, Overtuigen
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 3 - Slide

Communicatie - Argumentatieleer - Kern

Slide 4 - Slide

Communicatie - Argumentatieleer - les 19
Overtuigen
Leerdoel: 
  • Je weet op welke manier je invloed kan uitoefenen, wat een betoog is en uit welke elementen het bestaat;
  • Je herkent standpunten en argumenten en kan feitelijke en waarderende uitspraken van elkaar onderscheiden;
  • Je kan uitleggen hoe een auteur zijn standpunt ondersteunt en argumenten bedenken bij een gegeven standpunt;
  • Je kunt een betoog beoordelen en zelf maken met argumenten, tegenargumenten en weerleggingen.

Slide 5 - Slide

Invloed uitoefenen
Invloed kunnen uitoefenen betekent macht. Als je de baas wilt zijn en dat iedereen naar jou luistert, moet je kunnen overtuigen.
Goed kunnen overtuigen betekent dat jij kunt leiden en dat anderen doen wat jij zegt of het met je eens zullen zijn. Dan krijg jij je zin!

Slide 6 - Slide

Overtuigen is de touwtjes in handen hebben

Slide 7 - Slide

Overtuigen
Onze maatschappij is hiërarchisch. Zwart wit gezegd: ben je de baas of ben je een werknemer die luistert naar zijn baas. Goed kunnen overtuigen vergroot de kans dat je een succesvolle carrière kunt opbouwen. De kans op een goede baan is groter als je overtuigender bent dan de andere kandidaat.

Slide 8 - Slide

Op welke manieren kun je je zin krijgen?

Slide 9 - Mind map

Manieren om je zin te krijgen..
  • Bedreigen
  • Manipuleren
  • Chanteren
  • Geweld uit oefenen

Slide 10 - Slide

Manieren om je zin te krijgen (2)
In onze samenleving hebben we met elkaar hebben afgesproken dat al deze manieren van beïnvloeden onethisch/onbeschaafd zijn, bij het gebruik ervan kunnen er wettelijke straffen opstaan.

Slide 11 - Slide

Inzetten onethische overtuigingsmiddelen
In een dictatuur of een andere ongezonde samenleving zie je helaas dat onethische overtuigingsmiddelen worden of werden ingezet. Denk je dat jij beïnvloed kunt worden door een dictator? Bekijk de volgende trailer

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Welk doel heeft de leraar in de trailer Die Welle/ The Wave?

Slide 14 - Open question

Ethische overtuigingsmiddelen
 Gelukkig zijn er ook ethische middelen om mensen mee te krijgen in jouw plannen en visie: psychologie biedt handigheidjes om bij anderen gewenst gedrag teweeg te brengen.

Slide 15 - Slide

Programma
1. Afsluiten C19, Argumentatieleer, Overtuigen
4. Groepjes maken voor literaire lessen en boek kiezen
5. Afsluiting en vooruitblik

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Welke van de zes principes zag je in de trailer van Die Welle

Slide 19 - Open question

Retorica
De basis ervan werd in het oude Athene gelegd door sofisten. Tegen betaling gaven zij onderwijs in hoe je gelijk kon krijgen. Zij leerden hun leerlingen trucs om hun gelijk te halen en recht te praten wat krom was.

Slide 20 - Slide

Betogen 1
Je standpunt=mening=visie=opvatting=stelling=claim, onderbouw je met
 
  • Argumenten=uitspraken=redenen die een standpunt ondersteunen of juist aantonen dat een andere mening waar is.

Alle argumenten bij elkaar noemen we de argumentatie, het betoog of de redenering.
Welke signaalwoorden vind je dus in een betoog?

Slide 21 - Slide

Betogen 2
Wanneer je een standpunt aan wil vallen, gebruik je
 
  • Tegenargumenten=uitspraken=redenen die laten zien waarom een standpunt onjuist en minder aanvaardbaar is.
  • Met een weerlegging kun je het tegenargument weer ontkrachten.

Tegenargumenten en weerleggingen helpen om de zwaktes in een argumentatie bloot te leggen

Slide 22 - Slide

Betogen 3
Feiten en niet-feiten

Standpunten en argumenten kunnen feitelijk of waarderend zijn

Feitelijke uitspraak: objectief vast te stellen of die klopt
Waarderende uitspraak; niet objectief vast te stellen of die klopt, het is oordeel

Slide 23 - Slide

Betogen 4
Oplossen of beslechten van een meningsverschil:
  • Oplossen: partijen gaan akkoord met een gemeenschappelijke oplossing, waarin beide partijen zich voldoende herkennen in het (nieuwe) standpunt
  • Beslechten: Partijen gaat niet akkoord, maar leggen zich neer bij het besluit van een 3e partij, denk bijv. aan een rechterlijk uitspraak

Slide 24 - Slide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 18 november
Huiswerk: Lees p. 184-185 in Kern, je huidige leesboek wordt boek 3-- thuis verder lezen

  • Meenemen: LAPTOP, leesboek 2 ME/R, boek (2x), schrift en pen
  • Programma: Literatuur 17


Slide 25 - Slide

H4ne Com 19. Argumentatieleer overtuigen

Slide 26 - Slide