A tot Zin 2.6

A tot Zin 2.6
Kind - kinderen, koe - koeien
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

A tot Zin 2.6
Kind - kinderen, koe - koeien

Slide 1 - Slide

Wat is het meervoud van 'dag'
A
dagen
B
daggen
C
dags
D
dag's

Slide 2 - Quiz

Wat is het meervoud van 'koe'
A
koeen
B
koeien
C
koes
D
koe's

Slide 3 - Quiz

Wat is het meervoud van 'bedrag'
A
bedraggen
B
bedragen
C
bedrags
D
bedrag's

Slide 4 - Quiz

Wat is het meervoud van 'ei'
A
eien
B
eieren
C
eis
D
ei's

Slide 5 - Quiz

Wat is het meervoud van 'bad'
A
badden
B
baden
C
bads
D
bad's

Slide 6 - Quiz

Wat is het meervoud van 'kind'
A
kinden
B
kinds
C
kinderen
D
kind's

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van 'pad'
A
paden
B
padden
C
pads
D
pad's

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud van 'cadeau'
A
cadeauen
B
cadeau's
C
cadeaus

Slide 9 - Quiz

Wat is het meervoud van 'dak'
A
dakken
B
daken
C
daks
D
dak's

Slide 10 - Quiz

Wat is het meervoud van 'café'
A
caféen
B
café's
C
cafén
D
cafés

Slide 11 - Quiz

Wat is het meervoud van 'glas'
A
glassen
B
glazen
C
glass
D
glas's

Slide 12 - Quiz

Wat is het meervoud van 'restaurant'
A
restauranten
B
restaurants
C
restaurant's

Slide 13 - Quiz

Wat is het meervoud van 'weg'
A
wegen
B
weggen
C
wegs
D
weg's

Slide 14 - Quiz

Wat is het meervoud van 'tram'
A
trammen
B
tramen
C
tram's
D
trams

Slide 15 - Quiz

Wat is het meervoud van 'slot'
A
sloten
B
slotten
C
slots
D
slot's

Slide 16 - Quiz

Wat is het meervoud van 'stad'
A
stadden
B
steden
C
stads
D
stad's

Slide 17 - Quiz