1e en 4e naamval

der-groep en ein-groep 1e en 4e naamval
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

der-groep en ein-groep 1e en 4e naamval

Slide 1 - Slide

Welke lidwoorden ken je in het Nederlands?

Slide 2 - Open question

Welke lidwoorden
ken je in het Duits?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video


1e naamval = .......
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp

Slide 5 - Quiz


4e naamval = ...........

A
onderwerp
B
lijdend voorwerp

Slide 6 - Quiz

Bij de der en de ein- groep is de uitgang van de 1e en de 4e naamval anders, bij welke is dat het geval?
A
mannelijke woorden
B
onzijdige woorden
C
vrouwelijke woorden
D
meervoudige woorden

Slide 7 - Quiz

De bezittelijke voornaamwoorden (mein, dein, sein, enz.) horen bij de ...
A
der-Gruppe
B
ein-Gruppe

Slide 8 - Quiz

Bij welke groep hoort de vertaling van het woord "geen"?
A
der-Gruppe
B
ein-Gruppe

Slide 9 - Quiz

Vul der, die, das of den in.
_____ Apfel (m) ist sehr lecker.
A
Die
B
Der
C
Den
D
Das

Slide 10 - Quiz

Vul der, die, das of den in.
..... Käse (m) schmeckt mir heute so gut.
A
Der
B
Die
C
Den
D
Das

Slide 11 - Quiz

Vul der, die, das of den in.
Ich nehme ...... Hamburger. (m)
A
der
B
die
C
den
D
das

Slide 12 - Quiz

Vul der, die, das of den in.
Ich möchte gern ......... Fruchteis.
A
der
B
die
C
den
D
das

Slide 13 - Quiz

Vul der, die, das of den in.
Am liebsten esse ___________ Schokolade (v) mit Nüssen.
A
der
B
die
C
den
D
das

Slide 14 - Quiz

Vul in ein, eine of einen.
______ Tee (m) macht dich im Winter wieder warm.
A
Eine
B
Ein-
C
Einen

Slide 15 - Quiz

Vul in ein, eine of einen.
Möchtest du ___________ Apfelsaft (m) trinken?
A
eine
B
ein-
C
einen

Slide 16 - Quiz

Vul in ein, eine of einen.
Wir nehmen _____ Cola. (v)
A
eine
B
ein-
C
einen

Slide 17 - Quiz