This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
VIA--> Voorlichting, Advies & instructie
21-01-2020
december 2024
Les
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
Herhalen en kiijken naar de opdrachten
Voorlichting - Doel - Kenmerken
Advies - Doel - Aandachtspunten
Planmatige aanpak
Doel: De student kan aan het einde van de les via de planmatige aanpak voorlichting en advies geven.
Slide 3 - Slide
Doel van voorlichting
1. Vergroten van de kennis van de zorgvrager.
2. Verminderen van de onzekerheid en angst bij de zorgvrager.
3. Goede voorlichting zorgt voor beter geïnformeerde zorgvragers.
Slide 4 - Slide
Kenmerken van een voorlichting.
1. Er moet van tevoren een duidelijk doel gesteld worden.
2. Bij goede voorlichting is er sprake van tweerichtingsverkeer tussen de verpleegkundige en de zorgvrager.
3. De zorgvrager moet centraal staan.
4. De voorlichting moet herhaald worden.
Slide 5 - Slide
Advies
Adviseren betekent dat je deskundige suggesties en raad of tip geeft.
Je geeft advies over:
Leef- en gedragsregels
Hulpmiddelen
Behandeling of therapie
Onderzoek
Slide 6 - Slide
Wat is instructie
hoort bij een handeling
is gerichte informatie over hoe, wanneer of op welke manier iets moet gebeuren
Slide 7 - Slide
timer
0:30
Kennisdoel
Houdingsdoel
Gedragsdoel
Zijn erop gericht dat de zorgvrager met behulp van jouw advies een bepaald gedrag verandert of een bepaalde vaardigheid aanleert.
Streef je na dat de zorgvrager door jouw advies zelf informatie kan opzoeken die voor hem interessant is.
Hebben betrekking op het veranderen van gevoelens, houdingen en opvattingen van de zorgvrager op basis van jouw individuele advies.
Slide 8 - Drag question
Aandachtspunten bij het geven van Advies
1. Sluit aan bij het verpleegplan
2. Sluit met jouw advies aan bij wat de zorgvrager al weet en wat hij kan begrijpen
3. Geef de adviezen op het juiste tijdstip.
4. Betrek de familie bij het advies.
Slide 9 - Slide
Planmatige aanpak
Slide 10 - Slide
2. Bepalen van gedragsfactoren
Een gedragsanalyse kan meer inzicht geven in het gedrag zelf en duidelijk maken door welke factoren het in stand wordt gehouden.
Slide 11 - Slide
3. Plan van Aanpak
1. Kies een doelstelling
2. Stel de aandachtspunten aan de orde
3. Zorg voor extra materialen.
Ezelbruggetje: 7 W's.
Wie, waarom, wat, wijze, waar, wanneer, wie doet wat
Slide 12 - Slide
4. Uitvoeren van de voorlichting/Advies
Het is belangrijk dat je de zorgvrager voorlicht, adviseert en motiveert om zijn gedrag te veranderen.
Voorlichting richt zich voornamelijk op blijvende gedragsveranderingen.
Slide 13 - Slide
timer
0:30
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
Fase 5
Fase 6
Volhouden
Doen
Kunnen
Willen
Begrijpen
Openstaan
Slide 14 - Drag question
Slide 15 - Slide
5. Evalueren
Procesevaluatie: waren de gekozen middelen geschikt?
Effect evaluatie: resultaat?
Kosten-baten analyse
Slide 16 - Slide
Jij bent als verpleegkundige in de wijk bij mevrouw Bos. Mevrouw valt regelmatig, jij wil mevrouw voorlichten over het dragen van de rode knop. Mevrouw Bos wil er (nog) niet aan, ze zegt: ''ik ben altijd zelfstandig geweest''.
Waar richt jij jouw voorlichting op?
timer
0:10
A
Begrijpen
B
Willen
C
Openstaan
D
Doen
Slide 17 - Quiz
De fysiotherapeut zegt tegen meneer de Groot: 'Nu u geopereerd bent aan uw hart, is uw lichaam in principe weer goed in staat om te bewegen. U hoeft dus niet meer bang te zijn om te bewegen.'' Op welke doel richt deze voorlichting zich?
timer
0:30
A
Gedragsdoel
B
Houdingsdoel
C
Kennisdoel
Slide 18 - Quiz
De tandarts zegt tegen mevrouw Wit: 'U kunt voorkomen dat u gaatjes krijgt door drie keer per dag uw tanden te poetsen in plaats van één keer per dag.'' Op welke doel richt deze voorlichting zich?
timer
0:30
A
Gedragsdoel
B
Houdingsdoel
C
Kennisdoel
Slide 19 - Quiz
De verpleegkundige zegt tegen een zorgvrager met diabetes: 'Het hormoon insuline zorgt ervoor dat het bloedsuikergehalte in orde blijft. Bij diabetes heeft het lichaam te weinig insuline.' Op welke doel richt deze voorlichting zich?
timer
0:10
timer
0:30
A
Gedragsdoel
B
Houdingsdoel
C
Kennisdoel
Slide 20 - Quiz
Planmatige aanpak
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
het sociaal welbevinden
de psychische gezondheid
de lichamelijke gezondheid
balans tussen actief en ontspanning
het leven leiden dat bij je past
is afhankelijk van omstandigheden
Slide 23 - Drag question
primaire preventie
Slide 24 - Mind map
secundaire preventie
Slide 25 - Mind map
tertiaire preventie
Slide 26 - Mind map
Primaire, secundaire en tertiaire preventie onderscheiden zich van elkaar door de mate waarin ongezondheid voorkomen kan worden
A
juist
B
onjuist
Slide 27 - Quiz
HIV-dragers gebruiken medicijnen om hun weerstand te verhogen. ze kunnen daarmee aids voorkomen
A
primaire preventie
B
secundaire preventie
C
tertiaire preventie
Slide 28 - Quiz
de overheid geeft uitgebreid voorlichting over de besmetting van hiv
A
primaire preventie
B
secundaire preventie
C
tertiaire preventie
Slide 29 - Quiz
borst onderzoek
A
primaire preventie
B
secundaire preventie
C
tertiaire preventie
Slide 30 - Quiz
mesoniveau
macroniveau
microniveau
op de individuele zorgvrager
op de samenleving
aan specifieke groepen
Slide 31 - Drag question
Een voorlichtingsmoment bestaat uit drie van elkaar te onderscheiden fasen
A
juist
B
onjuist
Slide 32 - Quiz
Patiëntenbegeleiding is geen patiëntenvoorlichting
A
juist
B
onjuist
Slide 33 - Quiz
In voorlichting werken concrete voorbeelden vaak het beste
A
juist
B
onjuist
Slide 34 - Quiz
Als verpleegkundige houd je je vooral bezig met het signaleren van gezondheidsproblemen.
A
juist
B
onjuist
Slide 35 - Quiz
Als een zorgvrager een onderzoek moet ondergaan moet hij/zij geïnformeerd worden over de mogelijke complicaties
A
juist
B
onjuist
Slide 36 - Quiz
Hoe hoger de gemiddelde leeftijd van Nederlanders, hoe meer multimorbiditeit
A
juist
B
onjuist
Slide 37 - Quiz
voorlichting
instructie
advies
iemand iets aanraden of een tip geven
informatie over hoe, wanneer of op welke manier iets moet gebeuren
weloverwogen informatie geven
Slide 38 - Drag question
opdracht:
Ga in je groepje preventieve maatregelen bedenken waarbij je het ziektebeeld kunt voorkomen of aanmerkelijk verkleinen
Je krijgt een ziektebeeld van de docent uitgedeeld