Antwoorden Opdracht 5:
1. Zij gaf haar hond een bot, omdat hij de hele dag braaf was.
2. Wij gingen naar ons vakantiehuis, maar het was te koud om te zwemmen.
3. Jullie vriend wilde niet komen, want hij had geen tijd.
4. Ik ga mijn kamer opruimen, of ik ga naar buiten spelen.
5. Hij nam zijn fiets mee, en hij reed naar het park.