What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Lesson Four Unit 4 (40 minuten)
Leave everything in your bag!
1 / 52
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
This lesson contains
52 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
80 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Leave everything in your bag!
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Taking the register
Learning goals
What do you need?
Grammar recap
Warm up
Let's get to w
or
k
Homework
Slide 3 - Slide
Sociale en culturele vaardigheden:
Je kunt het product en het werkproces van jezelf en dat van anderen beoordelen.
A1.4:
Je kunt op jou gerichte vragen en opdrachten verstaan en korte, eenvoudige aanwijzingen volgen
(luisteren)
.
A1.4:
Je kunt korte, eenvoudige waarschuwingen begrijpen
(luisteren)
.
A1.5:
Je kunt het onderwerp bepalen van korte kijk– en luisterteksten
(kijken)
.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
iPad
Workbook
B
Notebook
Pen + pencil
Earphones
Slide 6 - Slide
imperative
Slide 7 - Slide
Gebruik:
Zeggen wat iemand
wel
moet doen.
Zeggen wat iemand
niet
moet doen.
Imperative
gebiedende wijs
Vorm:
De
gebiedende wijs
begint altijd met een werkwoord.
Toepassing:
Bevel
Waarschuwing
Advies
Instructie
Verbod
Sit down.
Be careful.
Eat healthy.
Mix the peanut butter and the jelly.
Don't run in the classroom.
Slide 8 - Slide
object pronouns
Slide 9 - Slide
le
Gebruik:
'Object pronouns'
gebruik je om het lijdend of meewerkend voorwerp in een zin te vervangen.
'Object pronouns'
verwijzen dus naar mensen, dieren of dingen.
Een
'object pronoun'
komt in de zin na het belangrijkste werkwoord of na een voorzetsel.
'Object pronouns'
zijn altijd gekoppeld aan een persoonlijk voornaamwoord.
object pronouns
wederkerende
voornaamwoorden
Vorm:
I
you
he
she
it
we
you
they
me
you
him
her
it
us
you
them
>
>
>
>
>
>
>
>
Slide 10 - Slide
demonstrative pronouns
Slide 11 - Slide
le
Om iets aan te wijzen
demonstrative pronouns
aanwijzende
voornaamwoorden
this
that
these
those
= één > dichtbij
= één > verweg
= twee of meer > dichtbij
= twee of meer > verweg
Slide 12 - Slide
Study:
demonstrative pronouns
Do:
Exercise 23
,
page 24,
workbook B
Slide 13 - Slide
Exercise
23
,
page 24
this (here)
that (over there)
these (Look)
this (here)
that (over there)
these (Look)
Those (over there)
Those (out of the kitchen)
These (here)
this (Hmmm)
Slide 14 - Slide
vocabulary
4.2
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Study:
Vocab 4.2
Do:
Exercise 19+20,
page 22,
Workbook B
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Exercise
19,
page 22
ice cream
idea
bill
cookies
large
better
party
present
share
Slide 21 - Slide
reserveren
gerecht
idee
vrij
hoofdgerecht
keuze
rekening
blijft over
idea
dish
bill
free
main course
large
choice
book
waiter
Slide 22 - Drag question
1. Jude and Oman are going on a picnic.
2. Jude wants to make muffins and muesli bars.
3. Oman roasts the nuts in a frying pan
.
4. Oman doesn't really like fruit.
5. Jude says you can use all kinds of fruit for a muesli bar.
6. Jude warns Oman that the oven is hot.
7. The muesli bars have to be in the oven for about 50 minutes.
8. The muesli bars smell delicious.
Slide 23 - Drag question
1 2 3
4 5 6
Slide 24 - Drag question
Watch:
Friday Challenge Day
Do:
Exercise 39,
page 32,
Workbook B
in je boek
Play
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Exercise
39,
page 32
15 minuten
Niet waar
a
c
Damian laat de sardientjes en de chocolade verbranden.
Nee, ze zegt wel dat het fantastisch is, maar ze trekt een vies gezicht en schudt nee.
Slide 27 - Slide
- vocab 4.1 + 4.2
- imperatives
- object pronouns
- domonstrative pronouns
- X
Slide 28 - Slide
Wait for Push your chair Throw away
the bell under your desk your litter
Thanks for your attention
Slide 29 - Slide
Vocab 4.1 + 4.2 + 4.3 / phrases writing / imperative / object pronouns / demonstrative pronouns / can <> can't
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Video
can <> can't
Slide 32 - Slide
le
Om aan te geven of je iets
wel
of
niet
kunt
can / can't
wel kunnen / niet kunnen
can + hele werkwoord >
wel kunnen
can't + hele werkwoord >
niet kunnen
can't
voluit geschreven =
cannot
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Study:
can <> can't
Do:
Exercise 24+25,
page 24+25,
workbook B
In je boek
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Exercise
24
,
page 24
can
can’t
can
can
can’t
Slide 37 - Slide
Exercise
25
,
page 25
1 ..., can you book a restaurant for next weekend?
... can / can't book a restaurant for next weekend.
2 ..., can you walk your dog?
... can / can't walk her dog.
3 ..., can you buy me some cookies?
... can / can't buy me some cookies.
4 ..., can you tell a joke?
... can / can't tell a joke.
Slide 38 - Slide
vocabulary
4.3
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
Exercise
38,
page 31
sweet
healthy
bake
cut
cooker
salt
smell
crisps
fruits and vegetables
heat up
honey
knife
nose
cake
Slide 43 - Drag question
Study:
Vocabulary 4.3
Do:
Exercise 38,
page 32,
Workbook B
In je schrift
Slide 44 - Slide
Slide 45 - Slide
Exercise
38,
page 31
1. Fancy a snack? Then make this delicious cake! Ingredients: flour, , sugar, butter, three eggs and dried fruit.
2. the oven to 180°C.
3. Mix the butter, sugar and eggs in a big bowl. a bit of salt and then the other ingredients. Mix again.
4. Now put your mixture in a cake tin. it in the oven until
it is golden brown.
5. Take it out of the oven. Don't your hands!
6. Let it cool down .
7. How does it ?
nuts
Heat up
Add
Bake
burn
a bit
taste
Slide 46 - Slide
Watch:
Friday Challenge Day
Do:
Exercise 40,
page 33,
Workbook B
in je boek
Play
Slide 47 - Slide
Slide 48 - Slide
Play
1. It's Friday.
2. Damian has to use a type of fish and some sort of sweet.
3. Damian is crying because he is sad he is going to loose.
4. Deborah makes a desert with meat in it.
5. Damian really likes Deborah's desert.
Slide 49 - Drag question
Read:
What weird food does your pet like to eat?
In je schrift
1. Wat doet de hamster van Bex als zij een ijsje eet?
2. Waarom vindt Oliver het niet erg dat zijn kat broccoli lust?
3. Wat vindt de hond van Zoe het lekkerst?
4. Wat moeten de honden van Zoe en Abby doen volgens Abby?
De hamster begint te snuffelen.
Hij vindt broccoli zelf afschuwelijk en geeft zijn broccoli aan de kat.
Insecten.
Samenkomen om recepten uit te wisselen of samen te eten.
Slide 50 - Slide
Leren:
-
vocab 4.1+4.2+4.3,
page 134+135,
workbook B
-
phrases writing,
page 136,
Workbook B
-
gebiedende wijs
-
aanwijzende voornaamwoorden
-
object pronouns
-
can <> can't
Slide 51 - Slide
Thanks for your attention
Wait for Push your chair Throw away
the bell under the table your litter
Slide 52 - Slide
More lessons like this
Lesson Four Theme 4 (40 min)
February 2021
- Lesson with
48 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Lesson Three Theme 4 (40 minuten)
February 2021
- Lesson with
44 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Lesson Five Theme 4
February 2021
- Lesson with
45 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Lesson Three Theme 4 Opvang
February 2024
- Lesson with
51 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Lesson Four Theme 4
April 2022
- Lesson with
34 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Lesson Three Theme 4 Opvang
February 2024
- Lesson with
30 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Future and Demonstrative Pronouns
June 2022
- Lesson with
30 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Lesson Seven Theme 4
February 2023
- Lesson with
46 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1